Groeiwijze

Groeiwijze

De maretak is een halfparasiet. Hij komt in een groot gedeelte van Europa voor. Hier in Nederland treffen we hem alleen aan in het zuiden van Limburg. Hij groeit meestal hoog in bomen en neemt van zijn gastheer alleen water en zouten die hij net als andere groene planten met behulp van zonlicht omzet in suikers en andere bouwstoffen. Hij is dus heel goed in staat voor zichzelf te zorgen. Het is een heel langzame groeier: aan elk eind van een scheut vormen zich twee nieuwe takjes, elk met twee blaadjes. Het aantal blaadjes verdubbelt dus per jaar. De maretak is tweehuizig hetgeen wil zeggen dat er planten zijn met alleen mannelijke, en planten met alleen vrouwelijke bloemen. Zowel de mannelijke als de vrouwelijke bloem is klein, groen en onopvallend. De maretak groeit vooral op plaatsen waar kalk in de bodem zit en waar het vochtig is. In Nederland is dat alleen in het zuiden van Limburg waar het niet over het hoofd te zien is. Vooral het eerste jaar van zijn bestaan, wanneer hij nog epifytisch op zijn gastheer groeit en hij op zoek is naar het spinthout is de luchtvochtigheid van levensbelang. Is het spinthout eenmaal bereikt dan kan er eigenlijk niets meer misgaan. Hij zal daarna ook niet meer dieper de tak ingroeien. In de daarop volgende jaren groeit hij met de dikte van de tak mee. Wel breidt hij zich in de lengte van de tak uit en kan van daaruit nieuwe ‘takken’ vormen. Het duurt vele jaren voor dat er een duidelijk zichtbare groene bol in de boom hangt. In principe kan maretak in elke boom groeien, zowel loof- als naaldboom. Alleen in een plataan is het nagenoeg onmogelijk omdat deze telkens zijn bast laat vallen. Ook in een gewone eik (zomer- en wintereik) is het een grote zeldzaamheid. Ik heb maretak inmiddels in dertien verschillende boomsoorten aangetroffen.

 

 

 

Dwarsdoorsnede van maretak op populier

 
Volgende pagina: Voortplanting