11 januari 2015

11 januari 2015

Enkele januarigedachten

Mijn moeder had een hekel aan januari. Na een maand met veel huiselijke warmte en gezelligheid kwam januari. Koud en donker, grijs en grauw, lange nachten, veel regen en in een erger geval sneeuw. Ook vond ze het niet leuk dat wij weer naar school ‘moesten’. Ze had haar kinderen graag om zich heen. Februari was uiteraard net zo’n maand en je moest tot maart wachten om de eerste voorproefjes te krijgen van de lente. “Maart moet negen ‘zomerse’ dagen hebben”, zei ze.

Afgelopen dinsdag was de laatste keer dat je wat ‘zonne-energie’ op kon doen. Maar daarna….. Het stormt en regent al enkele dagen. De temperatuur valt wel mee. Aan de overkant fietste een postbode, zwaar beladen, tegen de wind en door de regen naar het begin van de straat. Hij haalde enkele bundels uit zijn fietstassen en deed de klep weer naar beneden om te voorkomen dat de rest van de post drijfnat zou regenen. Zou het water al in zijn schoenen staan? Zoiets lijkt me toch bijna niet te voorkomen. Hij is zeker niet te benijden.

Een oude naam voor deze maand is louwmaand. ‘Louw’ is afgeleid van ‘looien’. In januari werden vroeger de huiden van dieren gelooid die in de slachtmaand, november,  waren geslacht.
De naam januari werd door de Romeinen aan deze maand gegeven. Als allerlaatste trouwens, samen met februari. De Romeinen zagen de winter aanvankelijk als een ‘maandloze’ periode. Vandaar dat de namen september, oktober, november en december (vertaald: zevende, achtste, negende en tiende maand) eigenlijk niet kloppen. De maand is genoemd naar Janus, de Romeinse god van poorten en deuren, de god van het begin en het einde, het openen en sluiten. De deuren van de Janustempel op het Forum Romanum in Rome waren gesloten in vredestijd maar stonden open als Rome oorlog voerde. Ze stonden derhalve bijna altijd open. Toen we in juli 2006 een straatmarkt bezochten in Autun (Bourgondië) rees vanachter de marktkraampjes een enorm bouwwerk op hetgeen ook een Janustempel bleek te zijn. Gebouwd in de tweede eeuw na Christus.


Januari 2015. We worden dit jaar nauwelijks ‘geplaagd’ met kou, sneeuw en ijs. Buiten wat ongerief op de weg, een korte ruitenkrabvertragingstijd in de ochtend, zorgt de winter tegenwoordig sowieso niet voor overlast. Onze huizen worden tegenwoordig goed verwarmd; een auto, met winterbanden, brengt ons droog, warm en veilig van a naar b over wegen die eerder wit zijn van het zout dat er al op voorhand op wordt gestrooid, dan door sneeuw en ijs. Dat was ooit anders…

Vier jaar geleden hadden we een ‘echte’ winter. Een flink pak sneeuw, genoeg voor tien witte kersten. Vorig jaar nauwelijks kou en sneeuw. Ook dit jaar lijkt de winter mee te gaan vallen al is het uiteraard nog te vroeg om al een definitief oordeel te kunnen geven. Records, etmaalgemiddelden, voor vandaag, 11 januari, zijn -11,3 graden in 1987 en +11,2 graden in 1946. Gistermorgen mat ik nog +12,6 bij mij achterom.

Januari is geen echte tuinmaand. Afgelopen week wel wat gesnoeid. Mijn drie dakbomen, een van de ‘paddenstoelen’ in mijn heg en de hoge plataan. Kon ik weer even zien hoe de dikke duiven mijn tuin altijd zien vanuit de top van die boom.

Wat zou je wel kunnen doen in je tuin.

-      Als het zo warm blijft als nu groeit het onkruid gewoon door. Hou dit in de gaten. Eenjarige onkruiden mogen op de composthoop, de rest, met wortel en al in de GFT-bak.
-      Resterend blad kan al gedeeltelijk worden opgeruimd. Zeker in borders waar vroegbloeiende bollen staan die nu al langzaam boven de grond uit beginnen te komen. Hou ook het gras vrij van blad.
-      Een leuke bezigheid die je nu al kunt doen is het doorbladeren van zaadgidsen. Je kunt al een planning maken wat je dit jaar allemaal in de tuin wilt zetten en zo al een beetje in de stemming komen.
-      Je kunt ook al organisch materiaal uitspreiden. Compost (uit je eigen compostbak) en goed verteerde stalmest kun je ook al over eventueel bevroren grond uitspreiden.
-      Voer ook de vogels bij, zeker als we nog vorst en sneeuw krijgen.

Dat was ooit anders….. Jaren zestig van de vorige eeuw. Ik herinner me de kolenkachel die de woonkamer behaaglijk warm hield. Het enkel glas in het raam in de voorkamer, negen vierkante ruiten gezet in een ijzeren kozijn, straalde een kou uit die nu ondenkbaar is, maar als ’s avonds de dikke gordijnen dicht waren merkte je daar niets meer van. De rest van het huis was onverwarmd, dus ijskoud. In een echte winter lag de temperatuur in de slaapkamers rond het vriespunt. In de badkamer stond een rond petroleumkacheltje om tijdens de wekelijkse ‘douchemarathon’ de kou te breken. De geur van petroleum hing op die zaterdagmiddag door het hele huis. Een auto bracht ons toen níet warm van a naar b want die auto hadden we niet. Op de fiets of te voet trotseerden we sneeuw en ijs. Toen voelde winter ook écht als winter.

Afbeelding petroleumkachel: internet


VOORGAANDE                                                                               VOLGENDE