15 juli 2012

15 juli 2012

Cothay Manor

Als je denkt dat je het ergste wel hebt gehad en het navigatiesysteem je zegt dat je linksaf moet schrik je dubbel als je voor je, op die bewuste weg, een ruiter ziet met zijn voeten in het water. En, let op, hij zit óp zijn paard. Hij lijkt na te denken of hij verder zal rijden of niet. Al meer dan een uur cirkelen we rond en vermijden we elke weg die naar beneden leidt, maar we lijken gevangen door het water. Al sinds gisteravond komt het met bakken uit de lucht en we betreuren ons besluit om ‘binnendoor’ te rijden om zo nog wat leuke dorpjes en cottages te zien. ‘De natste juni sinds het begin van de meting, begin 1900’ hoorden we op de radio. En de krantenkoppen geven ook niet veel hoop; het zal blijven regenen tot begin september.

Juist dit jaar besloten we om, voor de eerste keer, eens naar zuid Engeland te gaan, een mooie streek en een must voor elke tuinenliefhebber. Het ‘aanbod’ aan tuinen is gigantisch en een aantal hiervan had ik thuis al genoteerd. Natuurlijk Sissinghurst, bekend door de door Vita Sackville-West en Harold Nicholson ontworpen en aangelegde tuinen, en Great Dixter, het domein van Christopher Lloyd. Hij was tijdens zijn leven een van Engelands grootste tuingoeroes.

     

De man te paard ziet uiteindelijk dat hij echt niet verder kan, draait om en komt op ons toe gereden. “I don’t like wet feet” mompelt hij en rijdt door. Uiteindelijk lukt het ons om de ‘binnenlanden’ te ontvluchten. Het blijft de hele dag wel nog goed doorregenen. We ondervinden ook op de doorgaande wegen nog flink wat wateroverlast en de gevolgen hiervan, maar uiteindelijk bereiken we toch ons tweede vakantieadres.

Het is niet zo dat we alleen regen gehad hebben. Het was ook wel eens droog en ook de zon scheen van tijd tot tijd. Op zulke momenten was het echt genieten. Veel leuke plaatsjes gezien, prachtige vergezichten en uitgekeken over de zee, terwijl de meeuwen de meest vreemde geluiden krijsten. En natuurlijk diverse manors met hun tuinen bezichtigd waarvan er één, diep verscholen in het heggenlandschap, bijna onvindbaar, wel heel bijzonder was.

Aan het eind van een oprijlaan rijst het op tussen het groen. De geweldige bomen en de serene rust geven je het gevoel alsof de tijd hier eeuwen heeft stil gestaan. Het huis werd gebouwd aan het eind van de Rozenoorlogen tussen 1485 en 1488 door Richard Bluett. Twee rozen bij het terras, een rode voor York en een witte voor Lancaster die, naar men zegt, in de vijftiende eeuw werden geplant om het eind van de Wars of the Roses te vieren, herinneren hier nog aan. Er wordt ook gezegd dat ze sindsdien elk jaar bloeien. In de eeuwen die hierop volgden is het huis nog enkele keren uitgebreid. Het wordt omringd door een prachtige tuin die in de twintiger jaren van de vorige eeuw werd ontworpen door de toenmalige eigenaar Reginald Cooper. Hij werd hierin bijgestaan door enkele van zijn vrienden, Harold Nicholson van Sissinghurst, en Lawrence Johnston van Hidcote. Ook architect Edwin Lutyens speelde hierbij een belangrijke rol. De taxusdoorgang van een kleine 200 meter lang stamt eveneens uit die tijd. Aan deze ‘yew walk’ liggen diverse kamers die elk ook weer omsloten worden door taxushagen. De Green Knight Garden, genoemd naar een van de ridders van de Ronde Tafel, bloeit van mei tot ver in de zomer in witte en grijze schakeringen. In de Bog Garden, die gebruik maakt van het riviertje de Tone, vinden we primula’s, irissen en allerhande grootbladige planten waaronder gunnera’s. In de Bishop’s Room spelen, hoe kan het ook anders, de kleuren purper en scharlakenrood de hoofdrol. Een stuk van de tuinen is als park ingericht met als centraal element een glasheldere vijver in de vorm van een traan. Het nieuwste in de tuinen is de Walk of the Unicorn waarin een stenen eenhoorn met een bronzen hoorn meteen opvalt.

Toen de huidige eigenaren, Alistair en Mary Anne Robb, het landgoed in 1993 kochten verkeerden de tuinen in een verwaarloosde staat. Zij hebben er sindsdien, samen met hun dochter en schoonzoon alles aan gedaan om ze weer in hun oude luister te herstellen, een proces dat nog steeds gaande is. Het geheel ademt een atmosfeer uit van totale rust. Wij zijn de enige bezoekers waardoor de inmiddels 82-jarige Alistair de tijd neemt om ons zijn verhaal te vertellen. Zowel hij als zijn vrouw komen uit een familie met groene vingers; zijn vader was ‘head gardener’ op een groot landgoed en zijn schoonmoeder een verwoed ‘planthunter’, iemand die de hele wereld afstruinde op zoek naar nieuwe planten.
Het zijn zware tijden. Het onderhoud van de tuin wordt grotendeels door hunzelf verricht en verder bekostigd uit de entreegelden en de verkoop van planten. Maar de aanhoudende regen van de afgelopen maanden heeft gezorgd voor een minimaal aantal bezoekers, hetgeen hun grote zorgen baart.

Na nog een laatste foto te hebben gemaakt nemen we afscheid. Afscheid van een geweldig, met geschiedenis doordrenkt landgoed met een onvergetelijke tuin, Cothay Manor.

Een impressie

     

     

     

     

     

Cothay Manor is gelegen in Devon, westelijk van Somerset.

VOORGAANDE                                                                               VOLGENDE