16 mei 2010 

16 mei 2010

Koude Sophie

 

De ijsheiligen. Een raar woord eigenlijk, vind je niet? Vroeger had ik daar een heel apart beeld bij en dacht dat deze heiligen van lang geleden iets te maken hadden met sneeuw en ijs; dat dit in hun leven op een of andere manier een belangrijke rol had gespeeld. Maar dat is niet zo. Deze naam hebben ze pas veel later gekregen. Marmetus, Pancratius, Servatius van Maastricht, Bonifatius van Tarsus en als laatste de heilige Sophia van Rome. De eerste en de laatste worden niet altijd in het rijtje opgenoemd omdat men eigenlijk genoeg heeft aan drie. Drie is namelijk het heilig getal. In sommige landen wordt Bonifatius er niet toe gerekend. Dit is trouwens niet de Bonifatius die in Dokkum vermoord is. Deze heeft zijn feestdag een dikke drie weken later.

 

Het begrip ijsheiligen is misschien wel een van de bekendste weerbegrippen. De eerste keer dat deze ‘koudeheren’ werden genoemd is al rond het jaar 1000. Het gevaar van koud voorjaarsweer rond half mei is al heel lang bekend. Late vorst kan grote schade aanrichten aan het gewas. In het Alpengebied werden indertijd grote vuren ontstoken als bescherming tegen deze vorst. Tegenwoordig worden ook bij ons nog in boomgaarden vuurpotten ontstoken om bloeiende fruitbomen te beschermen tegen bevriezing. Maar meestal gebeurt dat door beregening. Er vormt zich een ijslaagje om de bloesem dat de tere bloempjes, hoe vreemd het ook klinkt, beschermt tegen deze late kou.

 

Het is niet helemaal duidelijk waarom deze heiligen heilig zijn verklaard. Van Marmetus, de eerste in de rij is bekend dat hij een processie heeft ingesteld om het gevaar van de Goten en de pest af te weren maar of dit destijds succes heeft gehad vinden we nergens terug. Pancratius was gelovig, zeer gelovig zelfs. Hij was letterlijk niet van zijn geloof af te brengen hetgeen hem fataal werd. Hij werd als 14-jarige jongen onthoofd. Hij is nu de patroonheilige van het doopsel, van de eerste-communicanten, van jonge aanplant en bloesem, van het huwelijk, van het priesterschap en van de ambtseed. Waarom ze hem dit allemaal in zijn portefeuille hebben gedaan is niet helemaal duidelijk. Over het meeste kan hij helemaal niet meepraten. Servatius, hij moest voor de Galliërs een goed woordje gaan doen bij Constantius II. Maar hij bleef steken in Maastricht. Hij vond het, toen al, zo’n mooie stad dat hij er nooit meer is weggegaan. Elke rechtgeaarde Maastrichtenaar zal hem hierin ook nu nog geen ongelijk geven. Bonifatius was een Romeins burger die tijdens de christenvervolgingen in 307 onder keizer Diocletianus de marteldood stierf. Hij mag soms wel, soms niet meedoen aan het ‘IJsheiligen feestje’. Niet helemaal eerlijk, toch?

 

Als zij hun naamfeest vieren, 11, 12 13, 14 en 15 mei nemen we afscheid van de kou. De zomer staat voor de deur en de temperaturen zitten in de lift. De kans dat na half mei nog nachtvorst optreedt is vrij klein maar helemaal uitgesloten is het niet. Een enkele keer komt zelfs in juni nog nachtvorst voor.

 

Ik ben er nog een vergeten. De laatste in het rijtje is Sophia van Rome. Woonachtig in Milaan, besloot ze na de dood van haar man, al haar bezittingen weg te geven aan de armen en samen met haar drie dochters naar Rome te verhuizen. We schrijven het jaar 304. Ze werd bijna onmiddellijk bij de overheid als christen aangegeven. Haar drie jonge dochters stierven al gauw de marteldood. Toen zij drie dagen later het graf bezocht is zij daar dood gebleven. Andere bronnen vertellen dat ook zij toen door de Romeinen werd opgepakt en hetzelfde lot als dat van haar dochters onderging. Haar feestdag werd 15 mei. In de elfde eeuw wordt ze gebombardeerd tot beschermvrouwe tegen nachtvorst. Vandaar ook haar bijnaam.

 

Met een gerust hart kan nu alles de tuin in. We hoeven geen rekening meer te houden met het bevriezen van onze vorstgevoelige planten, tenminste als zij zich goed van haar taak kwijt, deze ‘Koude Sophie’.

 

Afbeelding Sophia van Rome: internet

 

 

 

Reactie:

 

Een leuk stukje Rob,

Zelf had ik me er al een aantal jaren geleden in verdiept, je wordt

ouder en denkt na, zo gaat dat.

Als 6 jarig jongetje (64 jaar geleden) mocht ik al elke (ijsheilige)ochtend

met de pastoor of kapelaan door de, elke dag wisselende, velden lopen

en de wijwaterpot dragen. Er werd driftig met de kwast gezwaaid om de

aanwezige boeren te laten zien dat het hem menens was.

Een andere misdienaar mocht dan sjouwen met spek of ander vlees dat

de boer bij zich had voor de pastoor of kapelaan.

En als je dus wat ouder bent wil je natuurlijk graag weten waarom je

deze capriolen hebt gedaan.

 

Wim Hulscher, Klimmen

 

VOORGAANDE                                                                               VOLGENDE