17 mei 2015

17 mei 2015

Mei-meringen

Het is nog rustig als ik maandagochtend de eend parkeer op de Groene Boord. Net negen uur geweest. Ik heb wat kleingeld meegenomen want in Heerlen ontkom je niet aan de strenge ‘maar rechtvaardige’ hand van de medewerkers van de afdeling ‘Handhaving’ van de gemeente. Zeker met dit mooie weer wordt er flink hand gehaafd en word je gemakkelijk bestraft met zo’n honderd euro, als je je parkeergeld niet betaalt. Een blauwe zone, parkeren met parkeerschijf, zou hier bij het kerkhof in mijn ogen beter passen. Vorige week had ik geluk. Doordat iemand een stuk slagroomgebak had uitgesmeerd over alle ‘in- en uitgangen’ van de automaat was betalen niet mogelijk.

Vijfenveertig jaar is het geleden dat mijn vader overleed. Onverwacht op een, ook toen, mooie maandag. Wat is dat alweer lang geleden. Ik kom hier eigenlijk niet eens zo vaak. Probeer op hun verjaardagen en sterfdagen toch op zijn minst even langs te gaan. Ik pak mijn emmer en spons en loop door het hek
onder begeleiding van de zang van honderden vogels, tenminste het klinkt als honderden, naar ‘hun’ plekje, in de schaduw van hoge lindes. De nieuwe bladeren filteren het zonlicht. Ik geef de steen een sopje. Hij is niet echt vies. De grafbandjes zijn een groter probleem. Doordat lindes vaak druipen krijg ik ze niet goed schoon en moet ik nog een keer terug komen om ze met ‘zwaarder materieel’ te lijf te gaan. De narcissen, krokusjes en sneeuwklokjes zijn uitgebloeid en zullen langzaam verdwijnen onder een bedje van maagdenpalm. Wonderbaarlijk hoe deze planten overleven en er ook zelfs nog goed uitzien onder deze allerminst ideale groeiomstandigheden.

Bijna onopvallend piept tussen al dit groen een piepklein linde-zaailingetje omhoog. Kansloos. Hij zal niet overleven tenzij hij door iemand ‘geadopteerd’ wordt.

Zo lang geleden begraven. Gisteren vijfenveertig jaar. De kerk was overvol. Wat tegenwoordig schriftelijk gebeurt gebeurde toen nog persoonlijk. We stonden achter in de kerk en werden door iedereen gecondoleerd. Hoewel goed gemeend voelde het, voor mij althans, onprettig. Na de mis liepen we in een lange stoet van de inmiddels afgebroken Pius X-kerk de Voskuilenweg naar beneden, langs het ‘Zonnig Puntje’, tussen de hoge muren door, langs het voormalig sanatorium naar de begraafplaats aan de Groene Boord. Ook dit was een zonnige dag maar voelde loodgrijs. We kwamen ook langs ons huis. Er is van alles veranderd op de Molenberg maar ‘ons’ huis staat er nog steeds. Het oogt kleiner dan vroeger. Afgelopen week was ik er, na meer dan veertig jaar, nog eens binnen. Heel apart om het nog eens te zien, nog eens tussen de muren te lopen waar ik mijn hele jeugd heb doorgebracht, nog eens in die voordeur te staan waar ik duizenden keren doorheen ben gegaan. Nummer honderdelf. Het is ongelooflijk veranderd maar het blijft klein. Dat we hier met zovelen gewoond hebben is bijna onbegrijpelijk.
Wij verhuisden een jaar na zijn dood. Omdat de volières verplaatst moesten worden en hier destijds nog een bouwvergunning voor nodig was gingen onze  dieren pas later mee. We hebben in die paar weken heel wat keren “Wienie geet dat vieë voet” (wanneer gaat dat vee weg) moeten aanhoren wanneer we ze gingen verzorgen op honderd-en-elf.

Net als afgelopen maandag zag ik twintig jaar geleden op hun graf ook een zaailingetje staan. Gekiemd aan de voet van mijn ouders. Op mijn vaders vijfentwintigste sterfdag groef ik het uit en plantte het in een potje. Daar bleef het heel wat jaartjes in staan en groeide gestaag. Maar op een gegeven moment wilde ik hem niet meer verpotten en plantte hem, inmiddels zo’n anderhalve meter hoog, in het midden van de tuin.  Daar staat hij nog steeds. Inmiddels omgetoverd tot daklinde weet ik hem door jaarlijkse snoei binnen de perken te houden. Hij vormt een drie-eenheid met twee dakplatanen die dezelfde behandeling ondergaan als de linde. Onder de linde bloeit onopvallend een witte akelei. In 2008 zaaide ik wat maretak in de linde en die begint inmiddels te groeien. Veel kleiner, compacter dan de maretak in de andere bomen maar misschien levert dit wel, na verloop van nog heel wat jaren, een fraaier, bonsaiachtig exemplaar op. Het is een kwestie van geduld.

Wat de kleine linde op het graf betreft kon ik de verleiding om ook dit ‘boompje’ weer uit te graven weerstaan. Hoewel mijn vingers jeukten liet ik het staan. Voordat dit weer een boom is, dat duurt me te lang. Daar heb ik het geduld en heel misschien ook wel de tijd niet meer voor.

     


VOORGAANDE                                                                               VOLGENDE