20 mei 2012

20 mei 2012

De eenbes

Al gaat er heel wat natuur verloren, toch zijn er ook nog heel wat ongerepte stukjes. Toen ik onlangs richting Eys ging, reed ik nog een keer langs de Putberg. Een klein natuurreservaatje, eigendom van de stichting Natuurmonumenten. Het is een hellingbos met ernaast een kalkgrasland. Een kalksteenwand en twee kalkovens herinneren nog aan de tijd dat hier kalksteen werd gewonnen. Dit hellingbos staat bekend om zijn uitgebreide voorjaarsflora; planten die hun hele cyclus in het voorjaar doormaken, voordat het blad aan de bomen komt. Maartse viooltjes, muskuskruid, speenkruid, gulden boterbloem, gevlekte aronskelk, veelbloemige salomonszegel en daslook. In juni bloeit de gewone vogelmelk. Het heelkruid is ook heel bijzonder. Tevens treffen we er diverse bijzondere grassen aan waaronder boskortsteel, boszegge en eenbloemig parelgras. Wat een mooie namen allemaal.

We vinden er ook een bron waaruit glashelder ijskoud water stroomt. Heel veel jaren geleden haalden mijn broer Hans en ik hier water voor ons aquarium. Ieder met een jerrycan achterop fietsten we toch heel wat kilometertjes heen en weer om onze vissen eens extra te verwennen. Waarop we deze ‘heilzame werking’ van dit bronwater baseerden zou ik je nu niet meer kunnen uitleggen. In 1972, ging ik er nog eens heen op plantenjacht. Voor het eindexamen biologie moesten we een herbarium samenstellen en er werd gezegd dat de eenbes, de Paris quadrifolia, er groeide. Ik heb het bosje van voor tot achter en van links naar rechts ‘uitgekamd’ maar, geen besje. Iets later vond ik hem wel in een bos in Luxemburg en kon hem zo toch nog aan mijn herbarium toevoegen.
 
Een zaterdagmiddag in mei, 2012. Het is bewolkt, nu en dan wat zon maar er vallen ook enkele druppels. Deze laatsten kunnen de wandeling, onder de begeesterde leiding van bioloog Jan Hermans, echter niet verstoren. Het is zelden toegestaan zich buiten de paden te begeven maar hij leidt ons juist door de nagenoeg ongerepte begroeiing van het Savelsbos, een fascinerend hellingbos tussen Cadier en Keer en Sint Geertruid. Dit bos vertoont grote gelijkenis met de Putberg en wellicht vind ik mijn eenbes nu wél. Onder prikkeldraad door, klimmend over omheining, klimmend en afdalend langs steile hellingen, maakt de heer Hermans ons attent op  allerhande zeldzame planten en vertelt interessante weetjes. Lily kende hem nog van haar opleiding. Hij wist destijds al zo te boeien dat zelfs degenen die niets hadden met planten, dieren of de natuur in het algemeen, uiteindelijk geboeid, of eigenlijk moet ik natuurlijk zeggen gebiologeerd, naar hem luisterden. Het daslook en het veel erop lijkende lelietje van dalen groeien broederlijk naast elkaar; de een overheerlijk in gerechten en de ander ó zo giftig. Iets verderop houdt de heer Hermans onverwacht halt om even een aantekening te maken van een zeggesoort die hij hier op die plek nog niet eerder had gezien. Even later de opmerking, terwijl hij naar een onopvallend plantje wijst: “Eet nooit van dit plantje, de gevlekte scheerling. Lijkt veel op fluitekruid maar is extreem giftig!” Je komt ogen en ook oren tekort want even later steekt hij zijn vinger omhoog: “de braamsluiper. Die heb ik dit jaar nog niet eerder gehoord.” Ik had hem, buiten mijn CD met zangvogelgeluiden, sowieso nog nooit gehoord. De kroon op de wandeling, voor mij althans, blijft toch wel de eenbes. We wandelen verder.

De eenbes hoort tot de eenbesfamilie en is eenzaadlobbig. De plant is viertallig en vormt hiermee een  uitzondering in deze groep. Ook lijken de bladeren niet parallelnervig, een andere eigenschap van de eenzaadlobbigen.  Hij groeit in groepen op vochtige, matig voedselrijke grond als onderbegroeiing en wordt zo’n dertig cm hoog. Zoals veel van dit soort ‘voorjaarsplantjes’ bezit  de eenbes ondiep groeiende wortelstokken. Het hele plantje is eigenlijk niet meer dan een stengeltje met vier symmetrisch geplaatste blaadjes aan het eind van deze stengel. In het midden groeit een onopvallend groen bloempje. Het bloempje stinkt en trekt zo vliegen aan die weer zorgen voor de bevruchting. Na de bloei vormt zich één enkele, bijna zwarte, bes te midden van de vier blaadjes. Deze is trouwens, net zoals de hele plant extreem giftig

Sporadisch vind je de eenbes ook in Brabant. Maar je treft hem vooral aan in Zuid-Limburg, waar ze te vinden is in de ondergroei van de loofbossen op de Krijthellingen. De Eenbes is uiterst zeldzaam en staat op de Rode lijst. Dat ze zeldzaam zijn zou je hier niet zeggen. Even later treffen we hele groepen aan die hier groeien in de lichte schaduw. De meeste met vier blaadjes, vandaar quadrifolia, een enkeling met vijf.

Alleen al dát plantje maakte de wandeling voor mij meer dan de moeite waard.

     

1.                                                2.                                                 3.

     

4.                                                5.                                                 6.
1. Hoe zit dat nu precies met de bevruchting van de aronskelk. Jan Hermans legt uit.
2. en 3. Vergezichten vanuit het bos
4. De gevlekte scheerling. Lieflijk plantje maar zeer giftig!
5. en 6. De eenbes.

Boven: Het is volgende maand al veertig jaar geleden dat ik deze eenbes in Luxemburg vond en hem toevoegde aan mijn eindexamenherbarium.

VOORGAANDE                                                                               VOLGENDE