22 februari 2015

22 februari 2015

54 muizen!

Ik zie ze nog zo voor me. De tientallen kleurmuizen die we vroeger hadden. Gewoon huismuizen, maar dan met een leuk kleurtje. De kleuren varieerden van wit tot zwart met bijna alles wat er tussen zit. Ik herinner me nog een muis met een licht-zilvergrijs vachtje, een juweeltje. Een andere muis was rood-wit gevlekt, zoals het Fries stamboekvee. Mijn vader maakte destijds een speciaal hok voor ze; een soort vitrinekast die onderverdeeld was in twee helften. Links was het ‘woongedeelte’ met onderin een holletje met houtkrullen of stro. Zigzaggend konden ze omhoog om zo in het rechter deel te komen waar het voer stond en waarin onder andere een molentje zat waarin ze eindeloos konden rennen. Goed voor hun conditie. Het hok was ondiep en doordat er een grote glasplaat aan de voorkant zat kon je ze precies volgen in hun dagelijkse doen en laten. Misschien dat ik hierdoor muizen altijd ‘leuk’ ben blijven vinden. Dit muizenverhaal ligt alweer meer dan vijfenveertig jaar achter me.


Muizen heb ik sindsdien niet meer gehad, tenminste niet gewenst. Een maand geleden schoot er een muisje weg op zolder. Een dag later zag ik hem weer en omdat ik het kippenvoer op zolder bewaar zette ik een valletje van het type ‘mort subite’. Het duurde een paar dagen maar uiteindelijk kon hij de verleiding om toch even te snoepen van de pindakaas niet weerstaan. Probleem opgelost, dacht ik. Een week later zag ik echter dat er kippenvoer naast de zak lag. Door een piepklein gaatje in een van de hoekpunten leek de zak wel een zandloper. De zak waar niet zo heel veel meer in zat, een stuk hoger gezet, en schuin om te zorgen dat er niks meer uitliep en weer de truc met de pindakaas geprobeerd. Maar de overgebleven muis had blijkbaar goed opgelet op de muizenschool en geleerd de val eerst ‘onklaar’ te maken en dan pas de pindakaas op te eten. Tot twee keer toe vond ik de val dichtgeklapt en leeg gegeten. Daarna een muisvriendelijke val gekocht, zo een waarin ze levend worden gevangen. Maar dit leverde helemaal geen teken van leven op. Tot het toeval me op een lumineus idee bracht. Op een gegeven moment zaten er enkele muisjes in de zak met kippenvoer maar omdat de zak schuin stond kwamen ze niet langs het gladde plastic omhoog. Het idee van de ‘emmer-val’ was geboren, de oplossing: een gewone emmer, met een bodempje kippenvoer. Je moet natuurlijk zorgen dat ze goed bij de bovenkant kunnen komen en over de rand kunnen kijken en hangen om te proberen bij dat lekkers te komen. Bingo! ’s Avonds zaten er drie muisjes in de ‘val’.

Een ander verhaal zijn de veldmuizen die momenteel in Friesland een gigantische schade aanrichten. Grasland wordt ondergraven en de muizen eten letterlijk alles. De veldmuis vermeerdert zich explosief. Na een draagtijd van 20 dagen krijgen ze tussen de zes en tien jongen. Deze zijn na dertig dagen geslachtsrijp en zorgen dan weer voor de volgende generatie. Het zou een leuke ouderwetse redactiesom zijn om kinderen uit te laten rekenen hoeveel muizen je na een jaar hebt als ze allemaal blijven leven, als ze geen natuurlijke vijanden zouden hebben. Heel heel veel, dat kan ik je zonder te rekenen al zeggen.
En die natuurlijke vijanden, of eigenlijk het ontbreken ervan, dat is ook een oorzaak van het probleem. Hun vijanden zijn o.a. de vos, hermelijn, wezel, steenmarter, uil en roofvogels. Het dagelijks kostje van vossen bestaat voor 60% uit muizen; een buizerd vangt zo’n zeshonderd muizen per jaar en een torenvalk zelfs negenhonderd! En alles wat zo wordt weggevangen en opgegeten vermenigvuldigt zich niet meer. Maar in Friesland worden roofvogels fanatiek vervolgd en ook de vossenjacht viert hoogtij. Deze roofvogeljacht is trouwens illegaal en de overheid doet zijn uiterste best daders te betrappen. Maar de roofvogelhaat zit bij de Friezen diep geworteld. Wat de vos betreft, dat is wel toegestaan. Hij is een van de grootste vijanden van de boer. Een jager betaalt de boer jachtpacht. Alles wat er uitziet als vos, of het nu welpjes zijn, zwangere vossen, halfwas of oudere vossen, alles wordt afgeschoten, het hele jaar rond. Zelfs nu, met een gigantisch aanbod aan voedsel (lees muizen) vind je er geen vossen en roofvogels. Kun je je afvragen hoe reëel het verzoek om schadevergoeding van de boeren wel is. Hebben ze deze muizenplaag niet een beetje, misschien wel een beetje meer dan een beetje, aan zichzelf te danken?

Nog even terug naar mijn eigen ‘muizenplaag’. Ik bleef de emmer terugzetten en dagelijks zaten er wel weer een paar in. Het waren allemaal kleine muisjes, veel kleiner dan de huismuis. Een centimeter of vijf, staart niet meegerekend. Een volwassen huismuis is al gauw twee keer zo groot. Jónge huismuizen misschien? Maar dan zou je toch af en toe eens een volwassen exemplaar moeten betrappen in de emmer? Veldmuizen zijn het ook niet. Het formaat klopt wel maar die hebben een ‘ruigere’ vacht, kleine oortjes en een heel kort staartje. Het maakt ook eigenlijk allemaal niet zo heel veel uit welke soort het is als ik ze maar allemaal zo te pakken krijg.
En, goed nieuws, voor het eerst sinds enkele weken zat er vanmorgen geen muis in de emmer. De teller is gestopt bij vierenvijftig.

Ik gaf ze allemaal de vrijheid terug, liet ze een flink eind van huis los.

Nr. 10, 11 en 12 wachten op hun vrijlating (7 februari 22.45u)

  

Nog niet genoeg van het muizenverhaal? Vooral van de bestrijding ervan in het heden en het verleden? Een paar jaar geleden schreef ik hier een verhaaltje over. Klik hier om het te lezen.
Foto vossenjong met muis: Internet, Marc Summers

VOORGAANDE                                                                               VOLGENDE