23 augustus 2009 

23 augustus 2009

Van groot naar klein

.

De vakanties zijn voor velen weer voorbij. Was het voor jou een vakantie in eigen land of naar een verder oord? Of misschien gewoon thuis, in eigen home and garden? Vroeger was men al tevreden met een vakantietje aan de Hollandse of Belgische kust of, voor de happy few aan de Côte d’Azur. Tegenwoordig kan het niet ver genoeg. Alle uithoeken van de wereldbol zijn per vliegtuig binnen 48 uur bereikbaar. Alleen al Schiphol vervoert jaarlijks 40 miljoen reizigers! Ook goederen vliegen razendsnel van continent naar continent. Zoek je een aparte, hier niet of nauwelijks verkrijgbare plant? Het WorldWideWeb brengt de oplossing én de plant. Shipped, delivered  and planted, vaak binnen een paar dagen. Afstand is geen probleem meer; de wereld is klein geworden.

 

In vroeger tijden ging dit allemaal heel anders. Wat van nature in onze omgeving voorkwam, dát had je in je tuin. Dat gold zowel voor sier- als nutsplanten. Prei, kool, ui en ook wel wat andere groenten vormden een onderdeel van het voedsel. En natuurlijk brood. Roggebrood voor de gewone man, tarwebrood voor de rijken. Toch werden er al in de Romeinse tijd planten ‘ingevoerd’. Wij denken misschien dat olijven en vijgen van oorsprong in het Middellandse-Zeegebied voorkomen maar niets is minder waar. En wat dacht je van de walnoot. Ze werden tijdens de veldtochten meegenomen en in een groot deel van hun rijk uitgeplant.

 

In de gouden eeuw groeide de belangstelling voor de vreemde flora. Het aantal ‘botanische ontdekkingsreizigers’ is heel groot en al gauw ontstaat er een levendige handel van plantmateriaal en zaden vanuit de nieuwe wereld, Amerika, en Europa. John Bertram (Amerika) en Peter Collinson (Engeland) zijn twee namen die hier zeker vermeld moeten worden. Ook uit China en Japan en andere Aziatische landen worden planten meegebracht. Toen het Engelse koninklijk huis ook nog eens interesse toonde werd dit het begin van Kew Gardens, de oudste botanische tuin ter wereld. Een tuin die nog steeds bestaat en dit jaar op een grootse manier zijn 250jarig bestaan viert. Bij een bezoek aan Londen mag Kew Gardens niet ontbreken! Vanuit alle overzeese gebieden, zowel het oosten als het westen, werden zaden en allerhande plantmateriaal verzameld. Buiten de plantenexpedities ging op veel commerciële vaarten ook nog een botanicus mee die ook nog eens het nodige materiaal meebracht. En dat een deel van dit plantmateriaal de zeer lange reis vaak niet overleefde mag duidelijk zijn. Zo’n reis duurde meestal vele maanden.

 

Een schip dat ook planten vervoerde was de Bounty, je weet wel, bekend van de muiterij. Het waren geen nieuwe ontdekkingen uit nieuw ontdekte gebieden maar het vervoerde broodbomen van Tahiti naar de Carribean. De vrucht van deze boom, de broodvrucht, zou een goedkoop voedsel zijn voor de slaven. Al was er nog geen Albert Heyn toch werd er ook toen al op de kleintjes gelet. Om onduidelijke redenen brak er muiterij uit en werd kapitein William Bligh, samen met 18 aanhangers in een sloep gezet die na een zwerftocht van 3600 zeemijl uiteindelijk na 41 dagen op Timor aan land gaat. Dit lukte hem met alleen maar een zakhorloge en een sextant. De Bounty zelf zwerft maanden over de zeeën tot het uiteindelijk bij een eilandje uitkomt dat verkeerd op de kaart bleek te staan. De Bounty wordt verbrand om alle sporen te wissen. De jacht op de muiters gaat echter onverminderd door maar pas 18 jaar later worden ze ontdekt. Uiteindelijk krijgen drie muiters de doodstraf. En wat er met de broodbomen gebeurd is ….ik denk, todeledoki, overboord.

 

Dank zij al deze bevlogen ontdekkers hebben wij nu zo’n enorm uitgebreide bomen- en plantencollectie. Of het nu de Thuja, Thoreya, tulpenboom of de Taxodium is, ze kwamen van erg ver.

In een tijd dat de wereld nog héél groot was.

     

 

Links: De Bounty. Engels koopvaardijschip waarop op 28 april 1789 muiterij uitbreekt. (afb. Internet)

Midden: Replica van de Batavia, Nederlands koopvaardijschip van de VOC dat tijdens zijn eerste reis in 1629 vergaat.

Rechts: Een flink aantal kannonnen aan boord waren noodzakelijk om de goederen te beschermen tegen vijandige schepen, en piraten natuurlijk.

 

VOORGAANDE                                                                               VOLGENDE