25 oktober 2009

25 oktober 2009

Wintertijd.

Het is weer zover. Vannacht is de klok weer terug gedraaid. Drie uur werd twee uur. Je hebt een uurtje langer kunnen slapen, hoewel je dat natuurlijk elke zondag kunt. Morgen, maandag, merk je het pas echt. Een uurtje langer onder de warme wol. Heerlijk toch! Ons bioritme wordt weer een beetje verstoord, maar nu in positieve zin. Daar heeft niemand problemen mee.

In het voorjaar ligt dit heel anders. Opeens moet je er een uur eerder uit en dat valt niet mee. Bij mij duurt het een week voordat ik gewend ben aan deze nieuwe tijd. Ook de poezen snappen er niets van. Ze moeten een uur langer wachten voor hun bakjes gevuld worden. En probeer ze dat maar eens uit te leggen.

 

3 april 1977 werd in Nederland de zomertijd ingevoerd. Aanleiding was de oliecrisis. Doordat de klok een uur werd terug gedraaid bleef het opeens ’s avond een uur langer licht waardoor er energie werd bespaard. Van 1916 tot  1946 was er ook al zomertijd/wintertijd en werd de klok eveneens jaarlijks vooruit en achteruit gezet maar hoe de exacte regels hiervan waren is niet duidelijk. Wist je trouwens dat in de winters van 1941 en 1942 de klok helemaal niet werd terug gedraaid? Toen had je in de winter ook zomertijd. Moet je toch helemaal het idee hebben gehad dat je midden in de nacht op moest.

 

Voor planten is het natuurlijk onbelangrijk dat de klok wordt verzet. Het is een menselijke uitvinding, het uurwerk. Ze reageren wel op de veranderende lichthoeveelheid. Licht is essentieel voor een plant. Hoe korter de dagen worden, hoe minder werk er aan de winkel is. Zeker als het ook nog eens kouder wordt. De bladeren, die heel wat werk verzetten, worden werkeloos. Omdat ze onnodig water verdampen worden ze ook nog eens echt de laan uit gestuurd en vallen op de grond. Vaak tot ergernis van menig tuinbezitter.

Toch zijn er ook planten die juist ‘actief’ worden als de dagen korter worden. Pas als de daglengte onder een bepaalde waarde daalt beginnen ze te bloeien. Deze planten worden kortedagplanten genoemd. Het omgekeerde bestaat natuurlijk ook. Bij deze planten is een bepaalde minimale daglengte nodig om met bloeien te beginnen. Zij worden, hoe kan het ook anders, langedagplanten genoemd. Tenslotte is er nog een groep, de grootste groep, die het niets kan schelen hoe lang de dag is. Zij worden niet beïnvloed door de daglengte, althans wat hun bloei betreft.

Langedagplanten bloeien in het voorjaar als de daglengte langer wordt dan 14 uur. In Nederland is dat eind april, begin mei. Door kwekers wordt dit vaak kunstmatig vervroegd waardoor planten eerder bloemknoppen gaan vormen en gaan bloeien. (Gipskruid, anjer).

Kortedagplanten gaan juist bloeien als de dagen korter worden, de daglengte korter wordt dan 12 uur. Deze bloeien van nature in de herfst. Ook deze planten kunnen kunstmatig worden beïnvloed. De daglengte wordt verkort door iets over de planten heen te zetten of de kassen te verduisteren. Dit gebeurt onder andere met chrysanten. Maar het bekendste voorbeeld is de kerstster. Om deze tijdig in de winkel te krijgen wordt begin oktober al begonnen met deze behandeling. Hij mag totaal geen licht hebben tussen 5 uur ’s avonds en 8 uur ’s ochtends. Het kleinste straaltje licht kan dit proces verstoren.

 

Maar de klok mag misschien zijn winterjas al aanhebben, dat geldt gelukkig nog niet voor ons. Eerst nog even genieten van de herfst met zijn prachtige kleuren, zijn mistige ochtenden en berijpte velden. Zichtbare zonnestralen die op het afgevallen blad vallen. Maar ook de herfststormen en – buien horen hierbij. Kortom, voor ons gelukkig nog even geen echte wintertijd.

 

VOORGAANDE                                                                               VOLGENDE