26 februari 2012

26 februari 2012

Ongeneeslijk

Galanthofiel, liefhebber van het sneeuwklokje, ben ik al zo’n beetje mijn hele leven. Van een oom kreeg ik een bruinpapieren zak met daarin enkele tientallen bolletjes. Ik zal toen hooguit een jaar of tien geweest zijn. Ik plantte er een aantal onder een ligusterhaag en de rest onder een berk. Ik had gelezen dat ze het best op zulke plaatsen zouden gedijen. Ik kon niet wachten tot ze boven de grond kwamen en toen ze uiteindelijk bloeiden had ik het te pakken. 

De kou lijkt nu echt voorbij. In mijn voortuin zijn de bloeiende sneeuwklokjes, in mijn ogen de eerste lentebodes, een lust voor het oog. Ze bloeiden al volop toen enkele weken geleden de gevreesde ‘horrorwinter’ uitbrak. Ze lagen plat maar toen de temperatuur weer langzaam steeg krabbelden ook zij omhoog. 

Ze bloeien erg vroeg dit jaar. Onopvallend lagen ze op de sneeuw. Witte sneeuw. Wat je waarschijnlijk niet weet is dat sneeuw niet altijd wit geweest is. Heel, heel lang geleden, toen God bezig was met het scheppen van de aarde en dieren en planten en alle andere dingen hun vorm en kleur kregen, was het een drukte van belang. Zelfs Hij had grote moeite om alles goed te organiseren. Dieren en planten die vooraan stonden hadden geluk. Er was nog meer dan genoeg van alles. Kijk maar eens naar de mooie kleuren van de meesjes, terwijl de mus, die veel verder naar achteren in de rij stond het met een bruin jasje moest doen. De leeuw kreeg een lekker warme bontkraag, de zebra een strepenpak en de papegaai de kleurigste jas die er op dat moment nog in de garderobe aanwezig was. De vos stond vooraan en kreeg een prachtige staart. Het konijn had een veel hoger nummertje getrokken en moest het uiteindelijk met een klein pluizig wipstaartje doen. De muis had eveneens pech. Door zijn korte pootjes bleef hij te ver achter en voor hem bleef alleen een muisgrijze outfit over. Ook in de bloemen- en plantenwereld werd alles zo goed mogelijk verdeeld maar ook hier kon je geluk of pech hebben. Groen ondergoed was er in ieder geval voor iedereen.
De lucht werd blauw, de wolken wit en bij de regenboog kon God geen keus maken: hij kreeg alle kleuren.
Tegen de tijd dat het winter werd en de kou over het land regeerde was God door alle kleuren heen. Voor wind, regen en sneeuw die toen bij hem aanklopten had hij geen kleur meer over. De sneeuw was hierover zeer boos. Hij werd zelfs zo kwaad dat hij in het voorjaar weigerde te vertrekken.  Doordat de sneeuw bleef liggen waren alle zaden en bessen, hoewel ze wel zichtbaar waren door de transparante sneeuw,  onbereikbaar voor de dieren en leden deze honger. God kreeg medelijden en stelde voor dat een van de planten of bloemen hun kleur met de sneeuw zou delen. Maar dat lag toch wat gevoeliger dan verwacht. De Guldenroede weigerde zijn geel te delen en ook roos wilde haar roze niet afstaan. De sneeuw werd nog bozer en samen met de wind teisterden ze het land nog maandenlang. Een klein klokje dat dit barre weer maar met moeite doorstond kreeg medelijden en zei dat ze haar kleur wel wilde delen met de sneeuw. De sneeuw was heel blij met het wit van het klokje en als dank spraken ze af dat het bloempje als enige in de sneeuw mocht bloeien zonder te bevriezen. Het klokje was zo blij dat het zich vanaf dat moment sneeuwklokje noemt. En ook nu is het bloeien van de sneeuwklokjes het teken dat de winter bijna voorbij is en het voorjaar voor de deur staat.

Gistermiddag. Het zonnetje laat je voelen dat het voorjaar er aan komt. Ook de talloze sneeuwklokjes in de voortuin grijpen de gelegenheid aan om helemaal open te gaan staan. Wat een prachtig plaatje! Het galanthusvirus; lang geleden ben ik ermee besmet en het is ongeneeslijk.

  

 

VOORGAANDE                                                                               VOLGENDE