26 januari 2014 

26 januari 2014 

Gisteren 

Toen ik in 1979, na een wachttijd van anderhalf jaar, een tuintje kreeg toegewezen op het complex van volkstuinvereniging Ons genoegen, had men net een nieuw stukje heg aangeplant langs mijn tuintje. Hoewel de rest van de binnenhagen uit haagbeuk bestaat waren dit allemaal ‘gewone’ beukjes, de Fagus sylvatica. In het voorjaar bleken er enkele ‘Atropurpurea’s’, rode exemplaren, tussen te staan. Het donkerste exemplaar werd vervangen door een haagbeuk waarvan ik er, na de aanplant van de haag thuis, enkele over had. Het kleine scheutje had het naar zijn zin en groeide goed. In 1989 verplantte ik hem een meter naar rechts omdat op die plaats een tuinhuisje gepland was. Ik deed dit iets minder voorzichtig dan nodig was en dit was ook bijna het einde van de boom die inmiddels al een meter of drie hoog was. Jarenlang zat hij slecht in blad. Meerdere keren heb ik hem uitgelicht, hele takken eruit gezaagd, om de verdamping te verkleinen en veel water gegeven. Uiteindelijk herstelde hij zich helemaal. Met zijn 35 lentes heeft hij momenteel een hoogte van, voor zover ik het schatten kan, een metertje of negen, misschien zelfs wel tien. Vanaf het zolderraam zie je pas goed hoe hoog hij is. Ze kunnen trouwens wel een meter of veertig hoog worden maar daar hebben ze dan wel een paar mensenlevens voor nodig. Met de wetenschap van nu had ik hem nooit in mijn achtertuintje geplant. Er zijn zoveel mooie middelgrote bomen die veel beter op die plek hadden gestaan. 

Ondanks het feit dat ik tot enkele jaren terug  veel takken regelmatig inkortte is het nu een gigantische boom. Het stoort mij minder maar Lily vindt hem al jaren te groot, vooral ook voor de omringende buren, waarvan overigens nog nooit iemand geklaagd heeft. Na grondige overwegingen heb ik uiteindelijk ermee ingestemd hem een snoeibeurt te geven, of eigenlijk te laten geven. Om het zelf te doen vind ik te riskant. Wat ik het allerbelangrijkste vind is dat de boom mooi blijft. Als hij weer in blad zit moet het van huis uit niet opvallen dat hij ‘onder handen genomen’ is. De tegels in het pad worden omhoog gedrukt door enkele wortels van de boom. Dit heeft overigens wel al eens tot klachten geleid. Door deze snoeibeurt wordt zijn verdampend oppervlak verkleind en is het ook verantwoord de wortels onder dit stuk stoep te verwijderen en de stoep opnieuw te leggen.

Op een meter of drie vertakt de beuk zich. De dikste stam zit aan de achterkant. Deze wordt nagenoeg helemaal weg gehaald. De andere twee worden ingekort tot  de hoogte van de plataan die er op enkele meters naast staat en die elk jaar geknot wordt. Dat zal toch gauw een stuk van een meter of vier zijn dat van die twee stammen wordt afgehaald. Verder worden alle takken boven de helft van de resterende hoogte met een derde tot de helft ingekort. Aan de onderste helft wordt niets gedaan om te zorgen dat het van binnenuit, onder de dakplatanen door, hetzelfde blijft uitzien. 

De beuk hoort niet tot de zogenaamde ABC-bomen en kan dus prima in de winter worden gesnoeid. (De ABC-bomen, de Acer(esdoorn), Betula (berk) en de Carpinus (haagbeuk) mogen niet na de jaarwisseling worden gesnoeid. Hier horen ook de walnoot en de druif bij). Bij deze bomen is de worteldruk, de kracht waarmee de boom zijn vocht naar boven drukt, nu al zo groot, dat het vocht bij snoeien door de wonden naar buiten wordt geduwd. De boom ‘bloedt’, wordt ook wel gezegd. Dit bloeden houdt meestal op na een dag, maar kan soms ook dagen, zelfs weken  aanhouden. Een boom gaat er niet dood van maar goed is het in mijn ogen niet. Waar een beuk wel gevoelig voor is is zonnebrand. De bast is zeer dun en kan verbranden als deze niet tegen zon beschermd wordt. Het is daarom zaak voldoende takken te laten zitten die straks, wanneer de boom weer in blad zit, voldoende schaduw op de stam geven. Zonnebrand is vaak fataal voor een beuk. Er ontstaan steeds grotere bastscheuren waarin zich allerlei infecties vestigen, waaronder de meniezwam, die uiteindelijk de dood van de boom tot gevolg hebben.

 

Hoe mijn beuk zal reageren blijft afwachten. De klus is geklaard, gisteren.

    

De beuk voor, en na de snoeibeurt

 

VOORGAANDE                                                                               VOLGENDE