27 januari 2013 

27 januari 2013 

Jane’s groene kant (Jane Austen)

“Our young Piony at the foot of the Fir tree has just blown and looks very handsome; & the whole of the Shrubbery border will soon be very gay with Pinks & Sweet Williams, in addition to the Columbines already in bloom.”   Jane Austen *

Het is nu rustiger dan tweehonderd jaar geleden toen zij hier woonde. De wielen van de postkoets die door zes paarden werd voort getrokken ratelden toen meerdere keren per dag over de keien door de straat, rakelings langs hun huis. Nu wordt de rust alleen verstoord wanneer een antieke stoomwals voorbij dendert terwijl wij op een bankje zitten dat hier zo’n 45 Jaar geleden werd geplaatst ter gelegenheid van haar honderdvijftigste sterfdag. Ze stierf op 18 juli 1817, nog net geen 42 jaar oud. De laatste acht jaar van haar leven woonde en werkte Jane Austen hier in Chawton, in de cottage achter ons. Al haar beroemde werken schreef ze er. Haar werktafeltje, een klein rond wortelnoten tafeltje dat ze van haar vader kreeg, staat er nog steeds, aan het raam met uitzicht op straat. (Foto rechts beneden) Het is morgen precies tweehonderd jaar geleden dat haar tweede en bekendste boek, Pride and Prejudice, verscheen. Tijdens haar leven had Jane weinig succes, ook omdat ze ervoor koos anoniem te publiceren. Vrouwen werden destijds nog niet serieus genomen. Pas na haar dood werd ze wereldberoemd. Ik denk dat er maar weinig mensen zijn die Pride and Prejudice niet kennen. Als je het al niet gelezen hebt, heb je waarschijnlijk wel op zijn minst een van de vele verfilmingen gezien.

Het hele dorpje ademt een sfeer van rust. Als wij de cottage bezoeken schijnt de zon volop. Om het huisje ligt een ommuurde tuin. Deels werd de cottagetuin ruim een halve eeuw geleden opnieuw aangelegd met als leidraad de brieven en aantekeningen van Jane Austen zelf. Van de 3000 brieven die ze aan haar zus Cassandra, tevens haar beste vriendin schreef, zijn er nog zo’n 160 over. Een tuinontwerp was er natuurlijk niet maar de tuin werd aangelegd in de stijl die voor die tijd gebruikelijk was, met soorten uit die tijd. Jane beschreef een groot deel van de planten die er destijds in stonden. Ze hield van een tuin en van tuinieren. Ze was evenveel geïnteresseerd in het kweken van bloemen, als in een ‘kitchen garden’, een groentetuin, zowel in Steveton, waar haar vader dominee was, hun stadstuinen in Bath en Southampton alsook uiteindelijk hier in Chawton. In brieven aan haar zus zien we hoe ze vol enthousiasme tot in detail beschrijft hoe ze deze tuinen wil inrichten en beplanten met zowel fruit, groenten, bloemen en bomen.
Gedurende haar leven was ze in de gelegenheid heel wat tuinen met allure te bezoeken, hetgeen ze maar al te graag deed, met als gevolg dat haar enthousiasme alleen nog maar toenam.

De tuin zoals we die vandaag de dag zien is aangelegd kort nadat Chawton Cottage in de jaren 50 van de vorige eeuw werd opengesteld voor het publiek. We zien er verschillende onderdelen die thuis horen in een typisch Engelse cottage garden: kleurige eenjarigen, gemixt met heesters, druiven, paden van flagstones, begroeide muren, een aparte zaai- en pluktuin, een boog in een hoge haag, diverse banken en natuurlijk heel veel rozen. Als je niet van plan bent veel tuinen te bezoeken dan geeft deze tuin je in ieder geval een goed idee van wat men bedoelt met een Engelse tuin. Wat mij meteen opvalt zijn twee oude taxussen die er ten tijde van de Austens zeker gestaan moeten hebben. Zou zij in hun schaduw, samen met haar moeder en zus, onder het drinken van een kopje thee, genoten hebben van hun overdadige bloementuin? Of zou ze hier misschien aan Pride and Prejudice geschreven hebben? Nu speelt en zingt er een muziekgroep in kleding van die tijd, muziek van die tijd. Als je de ‘moderne’ mens even weg denkt waan je je twee eeuwen terug.

In haar brieven beschrijft ze allerhande planten in haar tuin. Ouderwetse rozen maar ook de egelantier, seringen, boerenjasmijn (I could not do without a syringa), gouden regen, aalbessen, kruisbessen, frambozen en wilde aardbeitjes. De borders stonden en staan nog steeds vol met duizendschonen, korenbloemen, akelei, stokrozen, anjers en kleine madeliefjes. We vinden ze allemaal terug. Zelfs de paardenbloemen. Men laat ze ook nu gewoon staan, net zoals in Jane’s tijd. Ze werden destijds door de Austens gebruikt als groente. Ook werd er wijn en gelei van gemaakt. Een bezoek aan haar cottagetuin geeft een heel ander beeld van deze schrijfster.

Ze had niet alleen schrijverstalent, maar zeker ook groene vingers.

“Full many a flower is born to blush unseen,
And waste it's fragrance on the desert air.”

     

     

Foto rechts boven: Ine Joosen
Foto’s beneden: internet, en foto medallion: www.janeausten.nl (informatie met betrekking tot activiteiten omtrent dit jubileum vind je ook op deze site) 
 
* In enkele woorden zet ze in een brief aan haar zus Cassandra een prachtig beeld neer van de ontluikende lente, in het voorjaar van 1811. (Uit: In the Garden with Jane Austen, Kim Wilson 2009)

VOORGAANDE                                                                               VOLGENDE