27 juni 2010 

27 juni 2010

Wordt geveld

 

Het begon met de familie van Kooten. Geen familie van Kees. Toen we op een regenachtige junidag in 1980 verhuisden naar ons huidige adres werden dat onze buren. Ze legden hun tuintje aan: grasmatten, borders met eenjarigen en het geheel omzoomd met een rij coniferen. Links en rechts naast het tuinpoortje een goudiep. Nadat hun cocker spaniel  na een jaar het ‘gazonnetje’ helemaal kapot gepist had werden er nieuwe zodes gelegd. Kort daarna verhuisden ze en namen maar een beperkt aantal planten mee waaronder één van de twee goudiepen. Wat ik hebben wilde mocht ik uitgraven, en voor de volgende bewoners, de familie de Bie, geen familie van Wim, de woning betrok, stond goudiep nummer twee naast ons huis. In de tientallen jaren die daarop volgden gedijde hij uitstekend. Ik snoeide hem elke winter heel smal, naar een Kerkraads voorbeeld. Zuiliep zou een betere naam voor hem zijn. Als je een goudiep niet snoeit groeit hij uit tot een breed uitdijende boom; geen boom die ik in mijn tuin zou planten, maar als ‘Ulmus fastigiata aurea’ is het een juweeltje en goed inpasbaar in elke tuin.

Twee weken geleden zag ik een dor takje, ergens halverwege en omdat ik de ladder bij de hand had knipte ik het eruit. Afgelopen week constateerde ik tot mijn grote schrik dat de hele bovenste helft verdroogd was. Was dit nu de gevreesde iepziekte?

 

Twee schimmels zijn verantwoordelijk voor deze ziekte. Ze worden verspreid door de grote en de kleine iepenspintkever. De schimmelinfectie begint in de jongste jaarring van de boom en verspreidt zich via het houtvatensysteem. Als reactie produceert de boom een soort gomblaas om de groei van de schimmel te stoppen maar daardoor raken die vaten ook verstopt. Het watertransport stagneert, de boom verdroogt en sterft. Iepziekte is een soort verwelkingsziekte: het blad van een geïnfecteerde boom verdort. Een aangetaste tak vertoont bij aansnijden donkere verkleuringen in de jongste jaarring. De infectie verspreidt zich door de jonge uitvliegende kevers. Als die kevers besmet zijn, infecteren ze de volgende boom. En ga zo maar door.

 

In Nederland kwam de iepziekte het eerst in Brabant voor na de eerste wereldoorlog en waarschijnlijk door het importeren van Chinees hout. Deze eerste infectiegolf is na de tweede wereldoorlog sterk in hevigheid afgenomen, maar werd medio jaren zeventig van de vorige eeuw door een tweede, veel agressievere variant opgevolgd met een enorme ravage als gevolg. Alleen al in Engeland stierf tweederde van de 24 miljoen bomen.

 

De beste bestrijding, of eigenlijk de traditionele methode, is kappen en verbranden. Een weinig charmante methode omdat ook waardevolle bomen preventief gekapt dienen te worden. Er is ook een methode ontwikkeld om iepen te injecteren met een fungicide. Bij een lichte infectie is het effectief en kan ook preventief bij gezonde bomen worden toegepast. Maar hij is kostbaar en moet elk jaar worden herhaald. De allernieuwste ontwikkeling is een biologische bestrijding: het preventief injecteren met een schimmelinfectie van de Verticillium dahlia. De bomen worden niet ziek maar reageren met een bruinverkleuring. Worden deze bomen geïnfecteerd door de iepziekte dan worden ze niet ziek.

 

Veel van de iepen in ons land zijn vegetatief vermeerderd. De genetische variatie is zodoende minimaal en deze genetische mix blijkt zeer gevoelig te zijn. Toch zijn er ook nog andere variëteiten en momenteel onderzoekt men welke van deze soorten minder of niet gevoelig zijn om zo een iepenbestand op te bouwen dat niet ‘geveld’ wordt door deze schimmelinfecties.

 

Hoewel ik (nog) geen karakteristieke boorgangen van de iepenspintkever kon vinden ga ik er toch van uit dat de iepziekte de oorzaak van de plotselinge verdorring is. De oorzaak zal waarschijnlijk een groepje van vier iepen zijn op 100 meter afstand aan de overkant van de straat. Twee ervan zijn enkele jaren geleden al gekapt nadat ze hun blad verloren hadden en nummer drie afgelopen najaar. De laatste staat nog maar is zeker geen toonbeeld van blakende gezondheid. Ik denk dat deze ook beter preventief geruimd had kunnen worden.

 

Het is jammer, maar na bijna dertig jaar trouwe dienst, zal ook mijn goudiep binnenkort worden geveld.

    

Op de rechterfoto de karakteristieke boorgangen die geproduceerd worden door de iepenspintkever.

VOORGAANDE                                                                               VOLGENDE