27 november 2016

27 november 2016

De week van de kip, vervolg

Het verhaal gaat door. Na het drama met de kuikens, een half jaar geleden, waarvan alleen Piep het tot een goed einde wist te brengen, kocht ik destijds meteen twee Orpington kippetjes, Betsy en Gertie. Gertie hield het na een week al voor gezien en lag dood in de ren. Oorzaak, geen flauw idee. Was het met twee nieuwelingen nog redelijk vreedzaam in de ren, in haar eentje kreeg Betsy het zwaar te verduren. Ik maakte een afscheiding in de ren waardoor ze haar eigen ‘optrekje’ kreeg, compleet met een overdekt stukje waar ze droog kon zitten en eten. Het ging prima zo. Af en toe wist ze toch langs het gaas te piepen en moest ik Bets uit haar benarde positie bevrijden. De zomervakantie naderde en omdat ik niemand wilde opzadelen met het gescheiden verzorgen van de kippen, haalde ik medio juli het gaas weg. Wel maakte ik een hoge stok aan een kant van de ren waar ze haar toevlucht kon zoeken als ze door de donkere drie achtervolgd werd. Op deze stok sliep ze ook, weggedoken in de beukenhaag. Vanaf deze hoge positie hield ze ondertussen Sjefke, het witte haantje dat vrij door de tuin liep, in de gaten. De vrije wereld was vanaf daar maar een kippesprongetje. Toch maakte ze hier geen gebruik van. Slechts één keer liep ze ‘s ochtends kwiek scharrelend door de tuin.

Half augustus, net terug van vakantie, werden we op een morgen wakker met een vreemd schor geluid.  Piep, inmiddels herdoopt in Sjefke, had ontdekt wat hij kon. Parmantig, op de mat voor de keukendeur, experimenteerde hij met waar hanen goed in zijn, kraaien. Dit was voor mij de druppel, tot hier en niet verder. Ik had geen zin in boze buren of een bezoek van de rijdende rechter. Al was hij pas een week of tien, het waren echt zijn eerste ‘kraaisels’. Kort daarna verhuisde hij, net als Harry, naar Kunrade.


In de ren ging alles zijn gangetje. Betsy wist haar plaats en hield zich wat afzijdig. Ze werd steeds mooier. Het leek ook wel of zij wat meer ‘gezag’ kreeg. Na een paar weken was zij zelfs de baas. De hoge stok haalde ik weg in de hoop dat ze nu ook het nachthok in zou gaan om te slapen en dat ging meteen de eerste avond al goed.
De buurvrouw van de buurman heeft ook kippetjes. Eentje kraait er af en toe. Dat is iets wat wel voorkomt, kippen kraaien wel vaker. Ik was dan ook niet verrast toen Betsy zo nu en dan ook iets krasserigs liet horen, niet echt gekraai. Ze was inmiddels al zo’n acht maanden oud. Als zij een haan zou zijn zou zij op die leeftijd meer haankenmerken moeten hebben: grotere en rodere kam en lellen, beginnende sporen, duidelijkere staartveren, maar niets van dit alles. Maar toen het gekraai toch steeds serieuzer en frequenter werd en soms al om half zes ‘s ochtends de stilte doorbrak, werd het steeds duidelijker: Betsy was toch geen Betsy maar een Bertus. Voor de vijfde keer in vijf jaar tijd moest ik op zoek naar een adresje voor een haan. Bertus ble
ef in de buurt. Wiel, mijn ‘garagiste’, schafte een paar jaar geleden voor zijn plezier Bielefelders en Barnevelders aan. Hij had meteen interesse in Bertus. Anderhalve week geleden zette ik het kattenmandje in zijn ren en opende het deurtje. Bertus kwam schoorvoetend naar buiten en wist niet wat hij zag, of eigenlijk waar hij beginnen moest. Maar liefst vijftien maagden keken hem aan! Hij rende de pootjes onder zijn lijf uit. Ook de kippen wisten niet wat hen overkwam. Ze stoven alle kanten uit. Het bleef nog lang onrustig in die kippenren op de Heerlerbaan. Pas ging ik nog eens kijken. De rust was weergekeerd. Heel relaxed flaneerde hij tussen ‘zijn’ dames. Ook haan nummer vijf is goed terecht gekomen.

Vijf op een rij.



Van links naar rechts: William, Biloute, Harry (spreek uit Herrie), Sjefke en Bertus

Alleen was mijn ‘probleem’ nog niet opgelost. Drie oude kippen die niet meer leggen en geen jonge aanwas. In mei haalde ik twee kippen om dit probleem op te lossen. Nu deed ik hetzelfde, weer Orpingtons. Het werden Hilde, kleurslag buff columbia en Mathilde, vuil-wit. De acceptatie ging wonderbaarlijk goed. Mathilde liep tussen de  anderen alsof ze er altijd gewoond had. Hilde is nog wat schuw en verstopt zich vaker tussen het groen. Het is wennen natuurlijk, maar dat is slechts een kwestie van tijd. Het wachten is nu op de eerste eitjes….


 

VOORGAANDE                                                                               VOLGENDE