28 maart 2010 

28 maart 2010

Zomertijd

 

Gistermiddag, vlak voor vijven. Even lekker onderuitgezakt zit ik in het prieel. De laatste activiteiten voor het ‘winterklaar maken’ van de tuin zijn net achter de rug. Bladeren, die nog in de borders lagen op de composthoop gegooid, verdorde plantenskeletten die als wintersilhouetten, berijpt of overladen met sneeuw de tuin in deze extra lange winter nog een aanvullende dimensie gaven, afgeknipt en opgeruimd. De stoepen geveegd en ga zo maar door. Allemaal activiteiten die vroeger in de herfst gebeurden maar nu met de veranderde inzichten alleen nog door tuiniers met een lange staat van dienst, vóór het invallen van de kou worden verricht. Maar, ik had het winterklaar maken wel nog net in ‘wintertijd’ afgerond..

Het was nu dan ook wel hard nodig. Overal is al nieuw leven te zien. De sneeuwklokjes hebben staan blauwbekken van de kou, daarna prachtig gebloeid maar houden het nu ondanks, of misschien wel juist door de heerlijke temperaturen toch voor gezien. De alliums en de camassia’s steken hun eerste blaadjes boven de grond uit en ik zie de eerste knopjes in de elfenbloem. Het longkruid is er meestal als een van de eersten bij. Vrolijk blauw, dat mooi afsteekt naast het felle geel van de tête-à- têtes, die hun naam echt eer aandoen en letterlijk kopje aan kopje naast elkaar staan, met z’n honderden bij elkaar. 

 

Vannacht is de klok weer verzet. Twee uur werd drie uur. Vanavond blijft het al tot na acht uur licht. Dat geeft dan meteen al een zomers gevoel. Zomertijd!

 

Ook aan de katten merk je dat het warmer wordt. Maandenlang gingen ze nauwelijks naar buiten. Zeker die drie van ons. Moeilijk ter been, althans Dobbe en Wiske, liggen ze het liefst zo warm mogelijk, op de vensterbank boven de verwarming, te ‘schroeien’. Nu gaan ze weer vrijwillig naar buiten en zoeken een zonnig plekje op. De deur staat vaker open en de lente is tot binnen te ruiken. Tenminste dat is normaal wél zo, maar nu even niet; de deur blijft dicht. Naast onze eigen drie poezen hebben we namelijk een logeerkat, Casper. Een flinke kater, ook rood. Hij moest even wennen, maar daar had hij niet lang voor nodig. Hij probeert het bejaarde trio over te halen voor een spelletje of een stoeipartijtje maar dat lukt niet. Wat hij dan maar gaat doen, wat bij hem thuis niet kan, is de trappen op en neer rennen. Van beneden naar zolder en weer terug. En naar mijn idee probeert hij telkens weer het Olympisch record te verbreken. Daarom blijft de deur dicht,  hoewel Casper graag eens buiten op verkenning uit zou gaan. Het blijft bij naar buiten kijken.

 

Ik loop naar de voortuin. Het zonnetje schijnt nog steeds. Dobbe ligt weer binnen terwijl Wiske op het gras bij de bloeiende narcissen in de voortuin ligt. Ze kijkt me aan. Heerlijk hè, die zomertijd.

 

  

Lente!

 

  

Voor Casper blijft het bij naar buiten kijken.            Heerlijk hè, die zomertijd.

 

VOORGAANDE                                                                               VOLGENDE