28 november 2010

28 november 2010

Kleren maken de man

Er is volop activiteit in de tuin. Het heggenmusje en het roodborstje scharrelen op de grond tussen het afgevallen blad, op zoek naar insecten. Ook het winterkoninkje was al present. Het bruine propje hupte razendsnel heen en weer tussen de hortensiatakken, staartje fier omhoog. Enkele weken geleden ben ik weer begonnen met het bijvoeren van de vogels. Het is een drukte van belang. Pinda’s waren altijd al favoriet bij mezen maar niet alle vogels zijn gek op nootjes. Dit jaar heb ik het aanbod wat uitgebreid. Buiten de decoratieve schalen met allerhande etenswaar voor de vogels, die je alleen al zou kopen omdat ze een sieraad op je tuintafel zijn, zijn er ook vetblokken te koop, speciaal voor fruiteters en speciaal voor insecteneters. Met name de ‘insectencake’ is favoriet. Om beurten bungelen meesjes eraan. Koolmezen, pimpelmeesjes en zojuist werd er zelfs een staartmeesje verjaagd door een pimpeltje die het mee-eten niet duldde. Vanuit het keukenraam is dit een nooit vervelend schouwspel. Ze geven een beetje kleur aan dit grauwe seizoen.

 

Maar hoe komen ze aan die kleuren, want ze zijn niet altijd zo geweest. Eens waren het bruine, onopvallende vogeltjes. Tenminste, dat wordt verteld. Het is echter allemaal al zo lang geleden.

 

Honderden jaren geleden hadden de  vogels het rijk voor zich alleen. Ze woonden overal. Maar tijden veranderden. De mens trok steeds verder op en liet steeds minder plaats voor de vogels. Zijn welvaart steeg zienderogen. Boos kwamen de vogels in het grote beukenbos bij elkaar en bespraken de kwestie. Hoe kan het eigenlijk dat de mens maar verder oprukt en dat het hem steeds beter gaat terwijl er voor ons minder plaats over blijft en het ons steeds slechter gaat. Na lang vergaderen, of eigenlijk meer na lang kwetteren, waren ze er nog steeds niet uit. Het brutale koolmeesje, dat al jaren tussen de mensen woonde, tjilpte hoog boven alles uit en stelde voor om eens een oogje in het zeil te houden. Samen met de pimpelmees bood hij aan om de mensen een jaar in de gaten te gaan houden en te kijken waaraan het kon liggen dat zij succesvoller waren. Zo gezegd, zo gedaan. Een jaar later kwamen ze weer bij elkaar maar, de meesjes, je herkende ze nauwelijks terug. Het koolmeesje verscheen als chic heertje, met een deftige groene jas waaronder een keurig geel shirt, brede stropdas en op zijn kopje een zwarte hoed. Maar ook het pimpeltje mocht er zijn. Wat een kleurig dametje! De gele jurk onder haar paasbeste groenblauwe jas stond haar geweldig. “En wat vinden jullie van mijn blauwe petje”, vroeg ze. “We zijn eruit”, zeiden ze. ”Het ligt aan de kleren.  Hoe beter gekleed, hoe beter het met je gaat. Wij hebben dit van hun afgekeken en sinds we ons kleden zoals de mensen gaat het ons veel beter. We worden echt verwend. Ze geven ons volop te eten, pinda’s, zonnebloempitten en andere zaadjes, overheerlijke insectencake, noem maar op. En ze hangen houten huisjes voor ons op waarin we onze kinderen veilig kunnen opvoeden. Er is maar een oplossing voor het probleem: ook jullie moeten je gaan kleden als mensen”. Maar dit viel in verkeerde aarde. Niet alleen de mus en de merel voelden daar helemaal niets voor. Vogels houden nu eenmaal niet van verandering dus het gekwetter, gekrijs en gekrakeel begon weer van voor af aan. Alles bleef bij het oude.

 

De koolmees en de pimpelmees worden vaak met elkaar verward. Toch zijn ze zeer verschillend. Het pimpelmeesje is de kleinste van de twee. Zijn belangrijkste kenmerk is de helderblauwe kopkap. De grotere koolmees heeft een koolzwarte kop met witte wangen. Ook heeft hij een zwarte borststreep die bij het mannetje breder is dan bij het wijfje. De petjes van de pimpelmezen zien er voor ons, mensen, allemaal gelijk uit. Toch zijn die van de mannetjes verschillend van intensiteit wat voor ons alleen waarneembaar is met een UV lamp. En wat denk je, wie heeft er dan de meeste kans bij de meisjes? De jongen met de mooiste pet natuurlijk. Maar ook bij de koolmees spelen kleren de hoofdrol. Hij ziet er natuurlijk sowieso blits uit, maar heeft hij ook nog een heel brede stropdas, dan maakt hij de grootste kans een meisje te versieren en een gezinnetje te stichten. Kleren maken de man, ook bij de vogels.

 

     

 

Links: Koolmees

Midden: Pimpelmees

Rechts: Als het op insectencake aankomt zijn het niet echt vriendjes.

VOORGAANDE                                                                               VOLGENDE