29 juni 2014

29 juni 2014

Jacobskruiskruid, koesteren of uitroeien?

Giftige planten, er is al zoveel over geschreven. Vooral bezorgde ouders die bang zijn dat hun kind iets giftigs in zijn mond steekt, vragen me wel vaker iets hierover. Een van de bekendste potentiële ‘boosdoeners’ is misschien wel de taxus, of zoals hij in goed Nederlands heet, de Venijnboom. De Nederlandse naam zegt al genoeg. Vertel je kinderen dat ze nooit zomaar bessen moeten opeten. Zet bessenstruiken en aardbeien in je tuin en leer je kind dat alle andere ‘bessen’ voor de vogels zijn, ook die van de taxus. Het helpt echt.

Taxus is trouwens niet de enige giftige plant. Ook Buxus, maagdenpalm, hulst, anemoon, akelei en helleborus zijn niet voor consumptie geschikt. Er zijn overigens ook nog extreem giftige planten zoals lupines, blauwe regen, wilde kamperfoelie, klimop, sneeuwklokje en het heerlijke geurende siererwtje. Ik ga nog even door. Dodelijk giftig: de oleander, gouden regen, vingerhoedskruid, lelietje-van-dalen, herfstijloos enzovoort. Ook de bekende liguster waarmee enkele generaties geleden elke tuin werd omzoomd is dodelijk giftig. We hadden vroeger ook een stuk ligusterhaag maar ik heb nooit de behoefte gehad om er van te eten. Als je dit zo allemaal leest krijg je waarschijnlijk het idee dat je tuin een grote gifbeker is. Zou dit de reden zijn dat steeds meer tuinen van alle ‘giftige stoffen’ worden ontdaan en volgestort met grind?

Planten doen van alles om te voorkomen te worden opgegeten of te worden aangeraakt. Net als elk ander levend wezen trouwens. Ze verdedigen zich op allerhande manieren: de brandharen van de brandnetel kent iedereen wel en de doornen van de roos, berberis en allerhande distels. Cactussen met hun gemene stekeltjes met weerhaken. De slangenden verdedigde zich honderden miljoenen jaren geleden al door fikse stekels tegen vraatzuchtige dinosaurussen.
Weer andere planten nemen helemaal geen risico en doen het met vergif.

Een nieuwe ster aan het firmament trof ik onlangs aan in mijn volkstuin. Nieuw in mijn tuin, want echt nieuw is hij niet; in 1940 werd al onderzocht welke rol de wind speelde bij de verspreiding van de plant. Hij heeft zich wel flink uitgebreid en dat is deels te wijten aan het feit dat er zaad wordt toegevoegd aan mengsels waarmee wegbermen worden ingezaaid. De nieuwe gast in mijn volkstuin is de Jacobaea vulgaris subsp. vulgaris, synoniem: Senecio jacobaea en heeft in het Nederlands de welluidende naam Jacobskruiskruid.

Jacobskruiskruid is giftig voor de mens en alle zoogdieren. Het bevat zestien verschillende alkaloïden in een ‘gebonden’ vorm. Stoffen die pas giftig worden als ze worden opgegeten. Ze worden in de darmen omgezet in zeer giftige vrije alkaloïden die de lever onherstelbaar aantasten. Jacobskruiskruid is de schrik voor elke paardenliefhebber. Niet dat een paard hier normaal van eet als de plant in de wei groeit. Hij eet er dan mooi omheen. Het grote gevaar schuilt in de droge vorm. Als Jacobskruiskruid in hooi terecht komt wordt het niet meer door paarden herkend. Het heeft dan niet meer die specifieke geur en bittere smaak. Als de eerste symptomen van levercirrose zich voordoen, en dat is enkele maanden nadat het paard de dodelijke hoeveelheid heeft binnen gekregen, is er al niets meer aan te doen en is het slechts een kwestie van een week voordat het paard overlijdt. Koeien zijn net zo gevoelig voor het gif, terwijl schapen hier minder last van schijnen te hebben. Bij hun blijft de groei wat achter. Konijnen lijken geen schade van het eten hiervan te ondervinden. Blijft uiteraard de vraag of het voor de mens gezond is zo’n wild konijntje te eten.

Vorig jaar zag ik al enkele voor deze plant zo karakteristieke bladrozetten bij mijn schoonzus Isabel in de wei en tot mijn grote verbazing trof ik hem dit voorjaar ook in mijn volkstuin aan. Het is een mooie plant, decoratief, qua verschijningsvorm lijkt hij een beetje op boerenwormkruid alleen heeft het Jacobskruiskruid een krans van gele straalbloempjes. Boerenwormkruid heeft ronde bloemen. Er zijn dieren die leven van en op het jacobskruiskruid. Voor de zebrarups, de larve van de sint-jacobsvlinder is hij onmisbaar. Hij is uiteraard ongevoelig voor het gif. Ook de bladroller en de duinzijdebij zijn afhankelijk deze plant. Daarnaast zijn er zo’n 150 insectensoorten, waaronder veel bijen, zweefvliegen en vlinders, waarvoor jacobskruiskruid een belangrijke bron van stuifmeel en nectar is.

Of het een goede zaak geweest is om deze plant bewust uit te zaaien weet ik niet. Met zijn heldergele bloemen is het zonder meer een plant die het bekijken meer dan waard is. Omdat hij alleen giftig wordt in het spijsverteringskanaal, dus als je hem opeet, kan aanraking geen kwaad. Er is nog nooit aangetoond dat opname van stoffen door de huid schadelijke gevolgen hadden. Als je een veldboeket samenstelt hoort hij er zeker bij. Wel achteraf uiteraard je handen goed wassen.

Heb je paarden, koeien of schapen, dan luidt mijn advies: uitroeien, en anders, geniet er gewoon van. Het is een mooie plant.

Een tijd geleden schreef ik ook iets over giftige planten. Geïnteresseerd? Klik hier

   

   

Afbeelding rechtsboven en afbeelding bladrozet: internet

Nota Bene: Uiteraard is er ook een positieve kant aan veel van deze giftige planten. Ze kunnen in beperkte hoeveelheden juist genezend zijn. Bijv. uit de Taxus baccata wordt Taxol gewonnen, een stof die gebruikt wordt in de strijd tegen borstkanker en uit het vingerhoedskruid Digitaline, een geneesmiddel tegen hartkwalen.

 

VOORGAANDE                                                                               VOLGENDE