31 mei 2015

31 mei 2015

Dat zijn ze nu nog steeds

Jarenlang waren zij in diskrediet. Zoiets plantte je niet in je tuin, het was not done. Maar waarom? Ik herinner me het geweldige kleurenpalet dat ze vormden nog vanuit mijn jeugd, door de ramen van mijn lagere school. De zon speelde door de honderden ‘aren’ die zachtjes op en neer wuifden. De enorme berg stenen en puin die voor school lag leek de ideale voedingsbodem voor de ontelbare lupines. Hun bladeren die een beetje aan palmbladeren lieten denken, gaven hem een exotische uitstraling. Menig keer nam ik zaad hiervan mee naar huis en het kiemde altijd voorspoedig waardoor ook in de tuin thuis het schouwspel te aanschouwen was.

Niet alleen voor mijn school, maar overal verdwenen ze van het toneel. Allerhande andere, ‘chiquere’ bloemen namen hun plaats in. Ook dahlia’s en andere ‘boerenbloemen’, vaak gemakkelijke planten, zag je bijna nergens meer. Goudsbloemen, korenbloemen, muurbloemen, margrieten, leeuwebekjes, papavers en duizendschonen, ze verdwenen allemaal naar de achtergrond.


Maar, de laatste paar jaren is er toch weer steeds meer belangstelling voor al deze bloemen. Op boerenerven, in cottagetuinen, in tuinen waar planten een beetje hun eigen gang mogen gaan, zie je ze weer meer. Tijdens de Chelsea Flower Show, al meer dan 100 jaar hét planten- en bloemenevenement in Engeland, kreeg de lupine vorige week extra aandacht. Op een prachtige display zag je een aantal koplopers. Op deze show waren alle ‘deelnemers’ op hun mooist. Er zijn zo’n  200 verschillende soorten lupines. De meest voorkomende kleuren zijn paars, roze en wit maar ook geel hoort tot de mogelijkheden. Ze houden niet van kalkrijke grond maar hebben bij voorkeur licht zure tot neutrale grond. Op de Chelsea Flower Show wordt zo te zien aan al deze voorwaarden voldaan. Knap als je lupines er thuis óók zo uitzien.

Alleen de vaste lupine, de Lupinus polyphyllus, komt bij ons in het wild voor. Hij is in de 19de eeuw vanuit Noord-Amerika ingevoerd. Lupine is een geslacht uit de vlinderbloemenfamilie, net zoals bijvoorbeeld klaver, erwten en bonen, brem, maar ook bomen zoals acacia, robinia en mimosa horen tot deze grote familie. Wat ik me nog uit de biologieles van de middelbare school kan herinneren is dat deze planten ‘samenwerken’ met bepaalde bacteriën die zich in hun wortels hebben gevestigd. Deze bacteriën binden stikstof uit de lucht die de gastheer kan gebruiken voor de groei. In ruil daarvoor krijgen de bacteriën suikers die zij weer nodig hebben en die door de gastplant door middel van fotosynthese worden aangemaakt.

De lupine is een heel fraaie tuinplant. Zowel een combinatie van diverse kleuren alsook een groep van één kleur kan heel mooi zijn. Op mijn volkstuincomplex zag ik afgelopen week een fraaie groep geel staan. Ze komen voor als eenjarigen, vaste planten en struiken. De hoogte van lupines kan variëren. Deze is afhankelijk van de soort. Er zijn soorten van wel twee meter hoog! Door de uitgebloeide bloemen eruit te knippen blijft hij doorbloeien, soms wel tot oktober.

Vermeerderen kan op drie manieren. De gemakkelijkste is natuurlijk door zaaien. Door de zaden een nachtje te laten weken in lauw water kiemen ze beter. Nadeel, of misschien wel een voordeel, is dat zaad niet ‘kleurecht’ is. Het blijft een verrassing welke kleuren de zaailingen krijgen. Heb je een mooie lupine die je om zijn bloemen wilt vermeerderen, neem dan wortelstekken. Hiervoor worden jonge, witte wortelstokken uitgeplant. Wat ook nog kan is het nemen van stekken heel vroeg in het seizoen als de planten net beginnen te groeien.

Er worden drie soorten gekweekt als voedsel, zowel voor de mens als voor dieren. De grootste producent van lupinemeel is Australië met een productie van maar liefst bijna een miljoen ton per jaar en dat is 87% van de wereldproductie. Het is een goede vervanger van genetisch gemanipuleerde soja. Klein probleem: sommige mensen zijn allergisch voor producten waarin lupine verwerkt is. Producenten zijn daarom sinds enkele jaren verplicht het gebruik hiervan te vermelden op de verpakking.
Er is ook nog een kleine gele klaver die gebruikt wordt als groenbemester. Kort voordat het zaad rijp is wordt hij onder geploegd. De stikstof in de wortelknolletjes blijft bewaard in de bodem en komt ten goede aan het volgende zaaigoed van de boer, bij voorkeur een bladgroente.

Voor mijn oude school is de berg stenen en puin met  de lupines al lang geleden verdwenen. Nu ligt er een keurig gemaaid stukje gras, maar saai. Thuis zijn ze terug. Ik heb voor het eerst sinds jaren een plekje ingeruimd voor ze. Destijds waren ze prachtig en dat zijn ze nu nog steeds.

 

Afbeelding boven, lupines Chelsea Flower Show: internet

VOORGAANDE                                                                               VOLGENDE