3 januari 2010

3 januari 2010

Plussen.

 

Elke week maak ik een foto vanaf hetzelfde standpunt van mijn achtertuin. Doordat de nummering oplopend is staan ze chronologisch achter elkaar in mijn computer. Ik klik de eerste aan en zie de tuin in de winter. Januari 2009. Kaal en koud. Een bevroren tuin. Ik blader verder en langzaam verandert de tuin. De lente begint. Een groene waas die langzaam verandert in een groene oase. De platanen zorgen voor een groen dak hetgeen van de tuin nog meer een kamer, een buitenkamer, maakt. Echt genieten. Mijn camera klikt en legt alles vast. In oktober en november raakt het plafond in verval, kleurt geel en bladert, bladdert zelfs helemaal af. De bloemen hebben er, met uitzondering van een enkele kouliefhebber geen zin meer in. Alles wordt kaal en bruin. Verval. Herfst. En de herfst verandert in winter. In deze reeks foto’s zie ik in enkele minuten hoe prachtig mijn tuin in alle seizoenen is.

 

Ik kijk naar buiten. Al het groen is wit. Met het zonnetje erbij zelfs witter dan wit. Een rondje door de tuin laat zien hoe sprookjesachtig alles uitziet. Onherkenbaar bijna. En elke keer probeer ik weer dé foto te maken, een foto die met kop en schouders boven alle eerdere sneeuwfoto’s uitsteekt. Maar dat is niet gemakkelijk  .

 

Sneeuwfoto’s hebben extra aandacht nodig. De ‘gewone’ dingen blijven natuurlijk belangrijk zoals bij elke foto die je maakt. Compositie, lichtval en spelen met scherptediepte, enz. Aandachtspunt bij fotograferen in de sneeuw is de belichting. In het analoge tijdperk, de tijd van het rolletje, was ik altijd heel voorzichtig met experimenteren. Elke foto die je maakte kostte immers geld. Heel wat sneeuwfoto’s kon ik zo weggooien omdat, als je na een week de foto’s afhaalde, bleek dat ze onderbelicht, dus mislukt,waren. Digitale fotografie heeft als voordeel dat je zolang kunt proberen tot je de juiste foto hebt. Tweede voordeel, je ziet het meteen.

 

In het kort het principe. Een camera bekijkt de totale hoeveelheid licht. Hij neemt dan een gemiddelde en noemt dat grijs. Hij ‘weet’ op dat moment welk diafragma en sluitertijd hij gaat gebruiken. In negen van de tien gevallen zit hij dicht in de buurt van de werkelijkheid maar bij extreme omstandigheden klopt die belichtingsmethode niet. Een sneeuwbeeld is veel lichter dan dit gemiddelde en hij zal dit ‘corrigeren’ door minder licht toe te laten dan nodig is om een juist beeld vast te leggen. De foto wordt te donker, de sneeuw wordt grijs. We moeten dit handmatig corrigeren door de foto, hoe vreemd het voor sneeuwfoto’s ook klinkt, 1 à 2 stops over te belichten. Dit komt neer op een dubbele tot vierdubbele belichting! (Bijvoorbeeld: diafragma 16 wordt 11 – dubbele belichting, of 8 – vierdubbele belichting, of een waarde ertussen)

 

Tussen twee haakjes: in een donkere omgeving hebben we hetzelfde probleem. Met automatische belichting wordt de foto veel lichter dan de werkelijkheid waardoor de donkere sfeer verloren gaat. In dit soort situaties moeten we onderbelichten.

 

Het klinkt allemaal ingewikkelder dan het is. Op de meeste camera’s zit voor deze belichtingscompensatie een speciaal knopje, met een plusje en een minnetje erop. Plusje meer licht, minnetje minder licht. We kunnen meestal corrigeren, plussen en minnen, in stapjes van 1/3 stop. Als je je camera normaal op automatisch hebt staan zul je hem op handmatig moeten zetten en op zoek gaan naar dit knopje of draaiwieltje.

 

Dus als je op pad gaat om van deze betoverde, betoverende wereld te genieten maar ook om hem in alle aspecten te fotograferen, vergeet vooral niet te plussen!

 

     

 

Bedekt met sneeuw zien gewone dingen er zo anders uit.

Rechts:De houtduif die door het jaar ons niet bezoekt weet nu wél waar wat te eten is.

 

VOORGAANDE                                                                   VOLGENDE