3 juli 2011

3 juli 2011

Schaloen

Van een afstand zie ik het al liggen, badend in de zon: Bommelstein. Na de ‘renovatie’ door architect Pierre Kuypers in 1894 heeft het kasteel in mijn ogen een hoog Ollie-B-Bommelgehalte. Door de aanhoudende regen op zaterdag besloten we de samenkomst van de fotoclub een dag uit te stellen. Als laatste kom ik bij de ingang van de kasteeltuin Oud-Valkenburg.

De omgeving is sprookjesachtig met op de achtergrond kasteel Schaloen. Ons ‘foto-werkterrein’ is de heemtuin, de voormalige kasteeltuin en boomgaard van het kasteel. De geschiedenis van het kasteel gaat terug tot in de middeleeuwen. Rond het jaar 1200 werd hier een verdedigingsburcht gebouwd. Enkele overblijfselen hiervan zijn nog te zien in de gewelven van het kasteel. In 1575 werd het door brand grotendeels verwoest. Maar het werd herbouwd. We schrijven 1656. In het begin van de achttiende eeuw werd er nogmaals flink gebouwd: een smidse en werkplaats (1701), poortgebouw en toegangsbrug (1718) en een tuinmans- en timmermanswoning en overdekte stalling voor de rijtuigen in 1721. Enkele jaren later werd de tiendschuur gebouwd waar de pachters één tiende van hun opbrengst moesten afdragen aan de kasteelheer. Valt best wel mee, toch? Want hoeveel dragen wij tegenwoordig wel niet af in de hedendaagse 'tiendschuur'? De pachters waren trouwens ook verplicht hun graan te laten malen in de ‘Sjloensmeule’, een watermolen die op korte afstand ligt van het kasteel. Muurankers verraden het bouwjaar, 1699.

Terwijl José, Maria, Ortrud en Kitty nog druk bezig zijn in de heemtuin loop ik na mijn eerste fotorondje, door de molen naar de kruidentuin. De tuin is omringd door hoge bomen maar het meest opvallend is een Thuja occidentalis, een westerse levensboom. Hier geplant rond 1800 en in die 200 jaar uitgegroeid tot een gigantisch exemplaar. Van een afstand lijkt het gewoon een flinke conifeer, of meer een groep coniferen, maar als ik dichterbij kom en tussen het groen door naar het binnenste kijk valt de grootsheid pas echt op. Een aantal geweldig dikke stammen groeit kriskras horizontaal en omhoog. Wie zou deze boom hier ooit hebben geplant, en waarom? Een bomen verzamelende graaf?  Was het destijds iets exclusiefs? Terloops valt me aan de zijkant een wespennest op dat kunstig tussen de twijgen is gebouwd. De boom ziet er gezond uit en als je weet dat een thuja wel zo’n 800 jaar oud kan worden dan heeft hij het leeuwendeel nog voor de boeg.

De Thuja occidentalis is afkomstig uit de oostelijke staten van Noord-Amerika. Hij wordt levensboom genoemd vanwege de medicinale stoffen in de schubvormige bladeren en twijgen, waarmee indianen dodelijke ziektes, zoals scheurbuik behandelden. Deze stoffen worden nog steeds gebruikt. De westerse thuja is de eerste boom van Amerikaanse oorsprong die in Europa gekweekt werd. In Parijs moet er al in 1553 een gestaan hebben, 200 jaar vóór de bomen uit Noord-Amerika de tuinen van de hele wereld begonnen te veroveren. Meegebracht kort nadat Columbus Amerika ontdekte dus. Tegenwoordig stelt men meer belang in de cultivars dan in de eigenlijke soort zelf. Tenminste voor zover er überhaupt nog voor een conifeer gekozen wordt.

Na een gezamenlijk kopje koffie, verzorgd door het IVN, dat de heemtuin beheert en onderhoudt, wandel ik nog even door de moestuin. Er is veel symboliek in deze tuin verwerkt: paden in kruisvorm refereren aan het katholieke geloof; taxus-snoeivormen verwijzen naar de eeuwigheid. Een ring van buxus symboliseert de vruchtbaarheid en de aanwezigheid van planten uit andere werelddelen laat zien dat de kasteelheer verre reizen maakt.

Voor ik naar huis ga kijk ik ook nog even naar een oud treurboompje dat langs de toegangsweg naar het kasteel staat. Een Sophora japonica ‘Pendula’, een honingboompje. Als je je realiseert hoe langzaam zo’n honingboompje  groeit, en je ziet zijn stamomvang dan besef je dat dit boompje echt heel oud is. Het is zwaar gehavend en hol. Er lijken hele stukken af- en uitgebroken te zijn. Deze boom heeft ‘geleefd’, heeft veel meegemaakt, en dat maakt hem in mijn ogen nog mooier.

Als ik weer naar de auto loop zie ik in de verte kasteel Genhoes en het kerkje van Oud-Valkenburg. Koeien grazen om het kasteel. Wandelaars genieten van ‘wie sjoen os Limburg is’. Ik rol mijn dakje op, en rij door de ‘lindentunnel’ en sla aan het eind rechtsaf, richting ‘grote stad’, Heerlen. Het was een mooie middag. Een bezoek aan de heemtuin en een wandeling bij Schaloen is een aanrader voor iedereen.

     

1.                                                        2.                          3.

     
4.                                 5.                                                        6.

1.  De heemtuin, ons ‘werkterrein’. Op de achtergrond de Sjloensmeule.
2. Van een afstand lijkt het gewoon op een groep coniferen…
3. Een aantal geweldig dikke stammen groeit kriskras horizontaal en omhoog.
4. …en dat maakt hem in mijn ogen nog mooier.
5. Koeien grazen om het kasteel.
6. Kasteel Genhoes en het kerkje van Oud-Valkenburg.

 

VOORGAANDE                                                                               VOLGENDE