3 november 2013

3 november 2013

De Kleinste Tuin


Allerzielen, dat was gisteren. Even naar het kerkhof geweest, naar het graf van mijn ouders. Inmiddels alweer zo’n 43 en 21 jaar geleden dat ze overleden. Wat een tijd. 

Het kerkhof aan de Akerstraat is een oase van rust. Met zijn prachtige collectie bomen is het er, ook als je er geen ‘familiebanden’ mee hebt, heerlijk toeven. Het is aangelegd in het midden van de negentiende eeuw toen Heerlen nog maar een dorp was. Een stuk geschiedenis van de stad vind je hier terug: van barones Antonia de Loë Mheer, gestorven op twintigjarige leeftijd, diverse burgemeesters van Heerlen tot en met de ‘gewone mensen’, zoals mijn ouders. Van indrukwekkend grafmonument tot een gewone steen of kruisje. De familie De Ceva heeft hier zelfs een grafkelder. 
Een begraafplaats is een plaats van bezinning en reflectie. De plaats waar je naar toe gaat om je dierbaren te bezoeken die er begraven liggen. Een plaats waar je tot rust kunt komen, even weg van de dagelijkse gejaagdheid. Ik vind een begraafplaats het mooist als het een park is met oude statige bomen, zodat het er in alle seizoenen anders uitziet. Fijn is het als er bankjes geplaatst zijn waar je even kunt gaan zitten om na te denken.

Doordat het Allerzielen is zijn bijna alle parkeervakken bezet. Ik doe twee euro in de meter, genoeg voor een dik uur. De motregen miezert gestaag naar beneden en wekt een bepaalde sfeer op. Afgelopen dagen is men blijkbaar druk in de weer geweest met bladblazers, want, hoewel de bomen al aardig kaal zijn, er ligt maar weinig blad. Op veel plaatsen zijn mensen bezig met het poetsen van de graven voordat ze worden opgevrolijkt met bloemen. Al die bloemen geven, ondanks de regen, toch nog iets ‘zonnigs’. De twee gieters die normaal bij een van de kranen hangen zijn allebei in gebruik. Ik loop nog mee met een bekende, een oude mevrouw die, met de fiets in de hand, naar het graf van haar ouder broertje loopt. Hij werd hier al voor de oorlog begraven. Ze kan zich niets van hem herinneren, wel de bezoeken als kind aan het kerkhof, die ze leuk vond. Haar vader was destijds al een fervent smalfilmer. “Er zijn nog opnames dat ik daarginds onder die treurberken loop”. Een paar jaar geleden is de as van haar man op ditzelfde grafje uitgestrooid.

Toevallig zie ik dat de grafkelder ook ‘te bezichtigen’ is. ‘Betreden op eigen risico’, hangt geschreven naast de ingang. Er zal daar beneden toch niets geks gebeuren, zo vlak na Halloween, hoop ik. Maar het heeft betrekking op de glibberige trapjes. Diverse kaarsjes verlichten de ruimte spaarzaam. Een beetje spookachtig deze opeenstapeling van doodskisten. Uiteindelijk loop ik naar het graf van mijn ouders en steek er een kaarsje op. De oude linde die schuin voor hun graf staat duwt de grafbandjes omhoog. De maagdenpalm bedekt de grond redelijk hetgeen bij de extreme droogte in de zomer hier onder de lindes nog een wonder is. Het is altijd nog beter dan de grote plaat die het graf naast mijn ouders bedekt. Mag misschien ‘onderhoudsvriendelijk’ zijn maar ik vind het maar niks. Heeft iets van, zo, die is weg en mag niet meer terugkomen.

Net zoals gewone tuinen zit ook in de graftuintjes veel verschil: het ene netjes verzorgd, andere verwaarloosd alsof er al jaren niemand naar heeft omgekeken. Maar ook dat kan zijn charme hebben. Sommige zijn keurige bordertjes terwijl andere hun grote broer, de grindtuin, als voorbeeld hebben. 
Nee, zo’n klein tuintje, zo’n graftuintje heeft iets persoonlijks. Het is een postume groet aan de overledene. Iemand die tijdens zijn leven graag bezig was met planten en ervan hield zal ze ook na zijn dood nog waarderen.

Een graftuintje is geen border en mag derhalve niet arbeidsintensief zijn. Je moet nabestaanden niet opzadelen met veel onderhoud. We kiezen natuurlijk wel voor groen; grind is uit den boze. Wat ikzelf wel mooi vind is een beplanting van klimop, alleen klimop, in combinatie met sneeuwklokjes. Een dekentje van mooi donkergroen blad, het hele jaar door. De altijd groene klimop is symbolisch voor het eeuwige leven. Neem geen bonte soort of een soort met afwijkend blad. De gewone Ierse klimop, de Hedera hibernica is prima. In het voorjaar staan de sneeuwklokjes symbool voor het nieuwe leven, de altijd terugkerende lente. Sneeuwklokjes heb je in tientallen soorten. Zoek vooral een soort uit die groot is; hij moet goed boven de klimop uitkomen. Galanthus elwesii is hiervoor zeker geschikt.
Voor mij is dit de mooiste combinatie voor zo’n kleine tuin.
 
  
Links en midden: ….alsof er al jaren niemand naar heeft omgekeken. Maar ook dat kan zijn charme hebben. Rechts: ..een plaats van bezinning en reflectie. (Kerkhof Tongerseweg Maastricht)
 
  
De grafkelder van familie De Ceva


VOORGAANDE                                                                               VOLGENDE