3 oktober 2010 

3 oktober 2010

Echte vooruitgang.

 

De kogel is door de kerk, na 111 dagen. Ze zijn eruit. Er ligt een nieuw regeerakkoord. Of we hier erg blij mee moeten zijn blijft nog even afwachten. De subsidies op groene energie verdwijnen. Meer kerncentrales. En wat er ook al heel duidelijk is dat, hoewel er op bijna alle fronten wordt bezuinigd, er de komende jaren een half miljard euro wordt uitgegeven aan nieuwe wegen. Meer asfalt betekent minder groen. Mijn groene hart wordt hier zeker niet blij van. Zoals al eens eerder gezegd: de natuur staat onder grote druk.

 

Afgelopen week viel de eerste uitgave van de folder BuitenRing bij ons in de bus. Een glossy uitgave over de plannen en de voortgang van een van de waanzinnigste projecten die er in mijn directe omgeving op het programma staan. De binnenring, een ‘bescheiden’ ringweg ten oosten van Heerlen, die de stadsautoweg met de wijken MSP, Molenberg en met de plaatsen Landgraaf, Kerkrade en Brunssum verbindt is bijna klaar, dus tijd voor iets nieuws, de buitenring.

De begroting voor deze weg wordt geschat op zo’n 253 miljoen. Meestal kosten dit soort projecten meer, veel meer, dan begroot. Kijk naar de HSL: aanvankelijk geraamd op 3,4 miljard, kosten, na een hele serie bijstellingen, uiteindelijk 6,7 miljard, het dubbele. De Betuwelijn kostte 4,6 miljard terwijl men aan het begin van de rit dacht met 1,13 miljard de klus te kunnen klaren. In dit geval het viervoudige zelfs! Op een of andere manier valt het altijd duurder uit. Voor een vergelijkbare ring in de buurt van Delft werd 700 miljoen berekend. Hoe kan het dan dat ‘onze’ ring zo ‘goedkoop’ is? Of wordt deze ook straks vele malen duurder? Laatste vraag, maar wel heel belangrijk: wie gaat dat betalen?

 

De noodzaak van deze weg is zeer discutabel. De regio vergrijst. Twee keer twee rijbanen, plaatselijk voorzien van ventwegen is wel erg ruig. Over vijftien jaar zal de bevolking in deze streek met zo’n twintigduizend gedaald zijn. Het zijn hoofdzakelijk ouderen die blijven en die zorgen ook niet voor files. Waarom nemen we geen voorbeeld aan onze oosterburen. De weg nabij Aken, waarop de buitenring zou moeten aansluiten, wordt niet aangelegd. Onze oosterburen zijn verstandiger. Zij kiezen voor rust en landschapsbehoud. Zij kiezen voor groen.

 

In Nederland staat mobiliteit voorop. Dat dit ten koste gaat van de natuur is al jaren duidelijk. Als de buitenring wordt aangelegd gaan er diverse stukjes natuur van onschatbare waarde verloren.

 

Neem het Leeuwerbos. Nauwelijks bekend en ook heel moeilijk bereikbaar, is een van de fraaiste en grootste elzenbronbossen. In Nederland is deze plantengemeenschap zeer zeldzaam. Door diverse factoren wordt het voortbestaan van zulke bossen sterk bedreigd. In de 200 ha. natte bosgedeelten komt moeraszegge, reuzenpaardenstaart en bittere veldkers veel voor. Op de allernatste plaatsen komen pluimzegge en zwarte bes voor hetgeen wijst op beginnende veenvorming. Al met al een gebied om zeer voorzichtig mee om te gaan.

 

Tussen Hoensbroek en Vaesrade ligt de Jeugrubbe. Dit is een 19deeeuws hellingbos van zo’n 10 hectare groot. Het is een bos dat langzaam aan het evolueren is, van eiken- naar beukenbos. Veel vogels voelen zich in zo’n bos thuis: uilen, haviken, sperwers en buizerds. Dode bomen vormen ideale nestgelegenheden voor talrijke vogels. Maar ook zeldzamere vogels zoals de zwarte specht en de draaihals treffen we er aan. Aan de zuidwestkant, het natte gedeelte, komen ijsvogels en waterrallen voor. De in opdracht van de provincie uitgevoerde inventarisatie was een aanfluiting, omdat het grootste deel van deze vogels door hen niet werd waargenomen.

 

Beide gebieden vormen een onderdeel van de EHS, de ecologische hoofdstructuur. Dit is een samenstel, een web van grote en kleine natuurgebieden waarin de natuur voorrang heeft. Dit om te voorkomen dat deze gebieden geïsoleerd raken van de omliggende gebieden waardoor dieren en planten uitsterven en deze terreinen zo hun waarde verliezen.

Deze EHS bestaat uit bestaande natuurgebieden waaronder reservaten natuurontwikkelingsgebieden en verbindingszones hiertussen, landbouwgebieden met de mogelijkheid voor agrarisch natuurbeheer, en grote wateren zoals bijvoorbeeld de Waddenzee. Bijna alle vogelgebieden vallen binnen EHS. Deze EHS staat niet alleen, maar vormt een onderdeel van een Europees netwerk van natuurgebieden, Natura 2000, wat naast de ‘natte’ gebieden weer een onderdeel vormt van het PEEN, het Pan-Europees Ecologisch Netwerk. Nogmaals, de twee boven genoemde gebieden spelen een belangrijke rol in dit netwerk.

 

Op de site van de Buitenring las ik onderstaande stelling:

Een provinciaal plan, met als uitgangpunt: als er door wegaanleg ergens natuur verloren gaat, moet er elders nieuwe natuur bijkomen. Zo worden de natuurlijke kwaliteiten gecompenseerd van elk gebied dat door de wegaanleg natuurschade lijdt.

 

De stukken natuur die verloren gaan door deze zinloze wegaanleg zijn niet te compenseren door elders wat boompjes aan te planten. De kwaliteiten van deze eeuwenoude, door de natuur zelf gevormde unieke biotopen, gaan voorgoed verloren. Maar, we zijn wel vijf minuten eerder op onze plaats van bestemming. Dat is pas echte vooruitgang!

VOORGAANDE                                                                               VOLGENDE