5 februari 2017

5 februari 2017


De man die Kew Gardens redde

Hij werd op 5 februari 1799 geboren in het Engelse Catton, nabij Norwich: John Lindley, botanicus, tuinier en deskundige op orchideeëngebied. Tot zijn zestiende zat hij op Norwich Grammar School. Daarna volgde hij geen specifieke opleiding meer. Hij werd assistent-bibliothecaris van Joseph Banks, directeur van Kew Gardens. In één ruk, in drie dagen en twee nachten, vertaalde hij een Franstalig wetenschappelijk plantenboek, Analyse du Fruit. Deze vertaling werd in 1819 uitgebracht onder de titel Observations on the Structure of Seeds and Fruits. Hij vertaalde niet alleen, hij schreef ook zelf. Zo bracht hij in 1820 Monographia Rosarum uit, met beschrijvingen van nieuwe rozensoorten en geïllustreerd met zelfgemaakte tekeningen. Hij bleef schrijven. Hij raakte steeds meer overtuigd dat het ‘natuurlijk systeem’ van Antoine Laurent de Jussieu het juiste was en niet het ‘kunstmatig systeem’ dat door Linnaeus werd aangehangen.

Zijn cv is heel uitgebreid. Van 1822 tot 1829 was hij assistent-secretaris van de London Horticultural Society, tegenwoordig bekend als de Royal Horticultural Society. Van 1829 tot 1860 was hij hoogleraar in de botanie aan de University College London. Vanaf 1831 onderwees hij ook aan de Royal Institution en vanaf 1836 aan de Chelsea Physic Garden, een botanische tuin waarvan hij van 1836 tot 1853 ook nog eens directeur was. En zo kan ik nog wel even doorgaan. Ook is hij een van de ontwikkelaars van de taxonomie van orchideeën, dat is het vinden, beschrijven, benoemen en indelen hiervan. Ook bij de algemene taxonomie van planten is hij heel belangrijk geweest.


Het is nauwelijks bekend dat hij een belangrijke rol speelde bij het behoud van Kew Gardens in Londen, een van de oudste botanische tuinen en tegenwoordig misschien wel de bekendste van de wereld. Na de dood in 1820 van Joseph Banks, groot botanicus en de toenmalige directeur van Kew, en van koning George III, raakten de tuinen in verval. De kassen waren ‘overbevolkt’ en schreeuwden om een opknapbeurt. Het meer was een grote modderpoel en de gebouwen bevonden zich in een deplorabele toestand. Dit in een tijd dat andere tuinen zoals die van Oxford en Cambridge en die van Edinburgh floreerden. Botanisch Kew besloeg toen een oppervlakte van 6 hectare, had een klein arboretum en wat ongelabelde planten die maar weinig waarde hadden. Wat moest er met Kew gebeuren? Handhaven? Slopen?

In 1837 wordt er door de regering een commissie samengesteld die zich bezig moet gaan houden met deze vraag, de toekomst van Kew. Lindley speelt hierin de sleutelrol. Maart 1838 presenteert Lindley zijn verslag. Hij adviseert dat de tuinen behouden moeten blijven als centrum voor de botanische wetenschap in Engeland en dat ze worden uitgerust met een herbarium en een bibliotheek. De regering is het niet eens met zijn bevindingen maar de zaak komt succesvol door het parlement in het voorjaar van 1840. Met uitzondering van de grond rondom de Queens Cottage gaat het gebied over naar de Commisioners of Woods and Forests. In juni 1841 wordt William Jackson Hooker de eerste directeur. Lindsey’s erfdeel gaat door op Kew: zijn orchideeënherbarium met meer dan 7000 soorten en zijn correspondentie worden sindsdien bewaard in de bibliotheek.


Het is al weer even geleden, maar ook wij bezochten ooit Kew Gardens. In 1977 waren we een week in Londen en deze tuinen stonden uiteraard hoog op ons lijstje. Het was heel indrukwekkend. Geweldige bomen, prachtige borders. Een Chinese pagode, gebouwd in 1762, waarvan velen dachten dat hij vanwege zijn ‘lelijkheid’ wel weer gauw afgebroken zou worden, torende hoog boven de bomen uit. Gigantische kassen in Victoriaanse stijl waarvan de Palm House uit 1845 misschien wel de indrukwekkendste was. De kas is gemaakt van gietijzer en bevat maar liefst zestienduizend ruiten. In deze kas vind je de oudste potplant ter wereld, een Encephalartos altensteinii, een soort sagopalm. Kews eerste plant-hunter, Francis Masson, bracht deze plant in 1775 mee uit Zuid-Afrika.

Kew blijft vernieuwen. Vorig jaar werd er de langste dubbele border ter wereld gerealiseerd: The Great Broad Walk Borders, 320 meter lang. Ze werden verwezenlijkt aan beide zijden van de Broad Walk, een promenade die in 1840 werd aangelegd om tijdens de wandeling richting palmhouse al vanaf afstand deze imposante kas te kunnen bewonderen.



Kew Gardens trekt tegenwoordig ruim een miljoen bezoekers per jaar. Stel je eens voor dat men midden negentiende eeuw toch besloten zou hebben deze tuinen op te doeken dan zou dat, ook gezien de huidige belangstelling, toch wel heel spijtig zijn. Dat dit toen niet gebeurd is, hebben we te danken aan John Lindley!



Afbeeldingen, met uitzondering van foto’s 1977: internet

VOORGAANDE                                                                                            VOLGENDE