5 juni 2011

5 juni 2011

Boom van het jaar 2011

Sportman en sportvrouw van het jaar, secretaresse van het jaar, auto van het jaar, zelfs kookboek van het jaar. Je kunt het zo gek niet bedenken of er is wel een ‘van het jaar’ uitgekozen. En je raadt het natuurlijk al, er is ook een boom van het jaar. Was het vorig jaar de Metasequoia glyptostroboides, een boom waarvan men voor 1941 dacht dat hij uitgestorven was, dit jaar is de schijnbeuk, de Nothofagus antartica, de gelukkige.

Veel jaren geleden zag ik deze boom voor het eerst bij vrienden van ons in de tuin en had op dat moment geen flauw idee wat het was. Een breed opgroeiende, eigenlijk meer op een heester lijkende boom, met wel heel kleine blaadjes. Toen ik de naam hoorde zei me die helemaal niets. Google bestond nog niet. In het ‘Bomenboek’ (Hugh Johnson, Nederlandse uitgave 1975, Zomer & Keunig), ooit gekregen van mijn oudste broer, vond ik hem.

De beuken van het zuidelijk halfrond, worden ze wel genoemd. Nothofagus oftewel schijnbeuk. Er zijn tot nog toe zo’n 35 verschillende botanische soorten ontdekt. In 1830 werd deze naam gepubliceerd door de toenmalige directeur van het Rijksherbarium in Leiden. Alleen ontstond enige tijd later onduidelijkheid over deze naam. ‘Nothos’ betekent onecht in het Grieks terwijl ‘notos’ zuidelijk betekent. Is de ‘h’ er per ongeluk in geglipt, we weten het niet. Vertalingen met en zonder h vinden we terug. De Engelsen noemen hem ‘Southern Beach’ terwijl de Duitsers hem ‘Scheinbuche’ noemen. De Fransen geven de boom de naam Hêtre de Magellan, of Hêtre Austral. Bij ons is geen van beide vertalingen echt ingeburgerd en staat hij te boek gewoon als Nothofagus.

De botanische verschillen tussen de beuk en de nothofagus zijn vrij gering maar het zijn heel andere bomen om te zien. Toch behoren beide tot de familie van de Fagaceae. Groeit de beuk uit tot een majestueuze boom, de schijnbeuk blijft klein, vaak meer een meerstammige struik. Als boom kan hij op volwassen leeftijd een hoogte van 15 meter bereiken, maar laten we meer stammen doorgroeien dan haalt hij maar net de zes meter. Als hij in het voorjaar uitloopt verspreidt hij een aparte geur. Ook de blaadjes zijn opvallend klein, zeker van de meest bekende soort, de Nothofagus antartica. Elk blaadje is maar een paar centimeter lang, gerimpeld en gebogen. Hierdoor is het een ‘transparante’ boom die een lichte schaduw geeft waaronder nog heel wat planten kunnen groeien. En dat is wel een groot verschil met zijn grote ‘broer’, de gewone beuk, waaronder geen leven mogelijk is.

Je kunt hem als boom of als struik opkweken. Van nature neigen ze naar de struikvorm en vormen twee of meer hoofdtakken. Als er maar een hoofdtak gevormd wordt en je wenst een struik, snoei deze hoofdtak dan terug wanneer de gewenste hoogte is bereikt. Laat hem verder met rust. Je kunt hem hooguit nogmaals iets terugnemen wanneer deze toch nog te fors doorgroeit. Let erop dat takken die de grond raken gemakkelijk wortel schieten. Wanneer geen actie wordt ondernomen ontstaat zo een onbeheersbaar oerwoud van takken die uitgroeien tot nieuwe bomen.
 
Ikzelf ben een voorstander van de boomvorm. Laat hiervoor maar een hoofdtak groeien en snoei de andere volledig terug. Zorg voor een stam van 1,5 a 2 meter en laat hem daarboven zijn gang gaan. Hij hoort tot de kleinere bomen en behoeft in principe geen verdere snoei.

Een schijnbeuk is een plaatsje in eenieders tuin zeker meer dan waard. Met zijn prachtige kleine blaadjes met een heel mooie structuur en de ijle sierlijke transparante horizontale takken verdient deze boom terecht de titel ‘Boom van het jaar 2011’.

     

Links: Als je slechts een hoofdtak laat doorgroeien wordt het een mooie transparante boom. Dit exemplaar zou iets hoger opgesnoeid mogen worden.
Midden: Terugsnoeien van de hoofdtakken dwingt hem tot vertakken.
Rechts: De extreem kleine blaadjes maken hem extra apart.

 

VOORGAANDE                                                                               VOLGENDE