5 september 2010 

5 september 2010

Drosophila melanogaster

 

Je vraagt je af en toe af waar ze vandaan komen. Waren het enkele maanden geleden nog honderden vliegen die vanuit het niet overal opdoken, nu is het de fruitvlieg. Ongelooflijke aantallen. En als er nu ergens veel fruit lag, akkoord. Maar dat is helemaal niet zo. Zet je een glas wijn op tafel dan zitten er in no time tientallen op de rand. Het is alsof ze sms-en naar hun vriendjes: kom snel, we hebben weer een Châteauneuf du Pape gevonden, moet je proeven!

 

Dit liet me weer even terugdenken aan de laatste jaren van het atheneum. Deze vliegjes speelden een belangrijke rol in de experimenten met betrekking tot de erfelijkheidsleer. Kruisingen met bepaalde oogkleur, grote vleugels, kleine vleugels, gaf bepaalde voorspelbare resultaten. Beestjes verdoven met ether, uitzoeken en bij elkaar zetten, uitslagen noteren en vergelijken, enz. Een interessante en ingewikkelde materie, die erfelijkheidsleer. Toch is de essentie best wel te begrijpen. Ik zal een tipje van de sluier oplichten.

 

Alle eigenschappen die wij hebben liggen vast op onze chromosomen. En alles in tweevoud. De combinatie van die twee geeft het uiteindelijke eindresultaat. De mens heeft 23 paar van deze chromosomen en op elk plekje, elk gen, staat informatie met betrekking tot iets van deze mens. Ik vergelijk het wel eens met een notitieblokje met 23 blaadjes, die in het midden geperforeerd zijn, een scheurrand hebben. Totaal: 46 stroken. De mens heeft ongeveer 80.000 genen, dus 80.000 regeltjes in het notitieboekje. Bijvoorbeeld op de linker helft van blaadje 3 staat op een bepaald lijntje (gen) ‘haarkleur bruin’ en daarnaast op de rechter helft ‘haarkleur blond’. Omdat bruin dominant, overheersend, is boven blond, zal de eigenaar van dat boekje bruine haren hebben. Het kan ook zijn dat de eigenschap die op de linker helft en die op de rechter helft even ‘sterk’ zijn. Dat is bijvoorbeeld zo bij de huidskleur. Staat op het linker lijntje ‘donkere huidskleur’ en rechts ‘blank’ dan zal deze persoon een huidskleur hebben die hier ergens tussenin zit.

 

Samengevat: een eigenschap kan dominant zijn: deze eigenschap zal altijd zichtbaar zijn bij het individu. Is de eigenschap recessief, terugtredend, dan komt deze niet tot uiting, bij aanwezigheid van een dominante eigenschap. De derde mogelijkheid is dat beide eigenschappen recessief zijn. Dan wordt het eindresultaat een mix van ze alle twee zoals bij de eerder genoemde huidskleur.

 

Bij de aanmaak van de geslachtscellen (zaadcellen en eicellen) worden alle 23 blaadjes uit het notitieboekje gescheurd en worden ze vervolgens ook nog eens in de lengte op de perforatielijn door midden gescheurd waardoor je dus 46 stroken krijgt, twee setjes van 23, genoeg voor twee geslachtscellen (zaadcellen of eicellen). De stroken worden willekeurig gemixt maar natuurlijk is er in één setje maar één strook van iedere bladzijde. De informatie is verdeeld. Na bevruchting wordt elk setje stroken weer samengevoegd met een setje van de partner en ontstaat er een nieuw ‘notitieboekje’ waar voor elke eigenschap weer twee regeltjes, dus twee keuzes, aanwezig zijn en het hangt er dan van af hoe die eigenschappen combineren. Als bij beide partners bijvoorbeeld voor de haarkleur bij ieder bruin en blond genoteerd stond (beiden hebben dus bruin haar) en na de deling en het samenvoegen komen toevallig de twee ‘blonde’ stroken bij elkaar, dan heeft de nakomeling blonde haren, ondanks dat beide ouders bruin haar hadden.

 

Snap je het nog een beetje? Om het nog wat ingewikkelder te maken: op bladzijde 23 van het notitieboekje van de man is maar één strook ingevuld. De strook waar normaal de ‘reserve-informatie’ stond is helemaal blanco. Alle informatie is dus maar één keer aanwezig. Staat op de ingevulde strook een bepaalde eigenschap, dan komt die ook altijd naar voren. Staat er ‘kleurenblind’ dan is de persoon kleurenblind omdat er op de andere strook helemaal niets staat. Bij een meisje kan ook ‘kleurenblind’ op die strook staan maar daar is de andere strook wel ingevuld en als daar ‘kleuren zien’ staat, dan kan ze kleuren zien. (‘kleuren zien’ is dominant, overheersend, sterker, dan ‘kleurenblind’). Maar ze kan ‘kleurenblind’ wel doorgeven aan een volgende generatie.

 

Er is natuurlijk nog veel meer te vertellen over deze materie, de genetica, zoals deze wetenschap wordt genoemd. Toch doe ik het tipje van de sluier weer naar beneden voordat het jullie helemaal gaat duizelen. Ik vond het destijds een geweldig en interessante materie. En dat alles kwam weer even boven door de enorme aantallen fruitvliegjes dit jaar, de drosophila melanogaster.

 

Deze afbeelding uit ons biologieboek verduidelijkte en verklaarde de resultaten van de experimenenten met de fruitvliegjes.

 

Uit: Biologie voor de bovenbouw vwo havo 3plantkunde, 1970, de Veer/van der Velden.

 

 

 

 

 

 

VOORGAANDE                                                                               VOLGENDE