6 maart 2011

6 maart 2011

Spreeuwenpot

Ik weet niet hoeveel het er zijn maar toch zeker zo’n tien, vijftien. Druk kwetterend met elkaar, boven in de beuk en met één oog naar onder kijkend of de kust veilig is. Het duurt niet lang of de eerste spreeuw waagt een snelle duik naar beneden en landt op het plankje voor de pot. Ik heb de naam hiervan inmiddels omgedoopt naar ‘spreeuwenpot’ want hoewel deze lekkernij voor iedereen beschikbaar is – afgelopen week zag ik ook het roodborstje en een merel voorzichtig hun kopje naar binnen steken – blijft de spreeuw consument nr. 1 van de pindakaaspot. Vlak voor de kerst plaatste ik pot nummer één. Ze smullen inmiddels van de achtste pot. Omgerekend zitten ze dus bijna op 4 kilo!

Het is een apart volkje, die Sturni vulgares. Van huis uit waren ze vooral in loofbossen te vinden maar hun leefgebied heeft zich uitgebreid richting stad. Ze broeden steeds vaker in holten in muren en daken. Het vrouwtje bouwt het nest. Meneer gaat wel af en toe naar de bouwmarkt voor wat twijgen, stro, grashalmen en veren, maar het bouw- en inrichtwerk zelf gebeurt door mevrouw. Wat het broeden betreft zijn de rollen ook verdeeld; het vrouwtje broedt ’s nachts, het mannetje overdag. In het voorjaar heeft de spreeuw een blitse metallic zwarte jas met witte stippen aan, maar doordat de kleine veertjes splijten verdwijnen de stippen en is hij in de zomer gewoon zwart. Kortom een geweldige vogel die bij mij, door zijn manier van lopen – voetje voor voetje – en de drukke onderlinge omgang, een beetje ‘mensachtig’ overkomt. Als er ooit een vogel zou zijn die gebruik zou maken van de sociale netwerken, dan zou dat de spreeuw zijn. Twitteren doet hij trouwens al.

Het grootste aantal zit inmiddels in en rond de ‘pindaboom’. Op de tafel wandelen er ook enkele rond. De merel die op de voerplank zit moet niks van dit luidruchtige clubje hebben en doet zijn uiterste best om ze van de plank te verjagen maar tegen zo’n overmacht is hij kansloos. Hij vertrekt. Ondertussen is het bij de pot een continu wisselen van de wacht. Ze staan al bekend als perfecte synchroon-piloten, met honderden tegelijk, maar als je ze observeert van dichtbij is pas goed te zien hoe wendbaar deze vogeltjes werkelijk zijn. Vanuit een buurboom duikt een luchtacrobaat naar beneden en na enkele bochten, zwenkingen en een tipje op de rem landt hij boven op zijn soortgenoot die voor de helft in de pot zit. Die laat het er niet bij zitten en terwijl ze tegen elkaar opfladderen smult een ander alweer uit de spreeuwenpot.

Maar een spreeuwenpot is eigenlijk iets heel anders. In de Leidse Gracht in Amsterdam werd 75 jaar geleden een vreemde pot gevonden. Er zat een oor aan dat niet in het midden zat, een gat aan de zijkant en een paar onverklaarbare lussen. Bovendien kon de pot niet staan omdat de onderkant bol was. Rara….. wat was dat voor pot. Jaren later vond men het antwoord toen bij een verbouwing in Amsterdam een gevelsteen tevoorschijn kwam met precies zo’n pot. Twee ijverige vogels die druk bezig zijn met het voeden van hun kroost. ‘Inde-sprevpot’ was de onderstaande tekst. En dit verklaarde alles. Zeker toen bij nader onderzoek bleek dat op diverse oude meesters deze zogenaamde spreeuwenpotten tegen de gevels hangen. Ze dienden als nestgelegenheid voor spreeuwen. Maar waarvoor dienden die lusjes, en het grote gat aan de achterkant? Was dat een soort schoonmaakgat zodat je de pot na het broedseizoen kon schoonmaken? Dat vogelbescherming tegenwoordig goed werk doet is bekend maar dat de middeleeuwers ook zo vogelvriendelijk waren wisten we nog niet. En dat waren ze ook niet. Het eigenlijke verhaal achter deze spreeuwenpotten is best wel luguber. Omdat spreeuwen graag broeden in koele stenen ruimtes maakten ze destijds dankbaar gebruik van de potten. Maar wat ze niet wisten was dat vlak voor de jonge vogels hun eigen weg zouden gaan, ze uit de pot gehaald werden door de roofopening, aan de zijkant, en in de soep belandden. In oude kookboeken staan recepten die aantonen dat honderden jaren geleden spreeuwensoep als delicatesse werd beschouwd. Na een vaak lange en strenge winter was dit soepje een aangename traktatie. Ook in Venlo zijn onlangs bij restauratiewerkzaamheden bij  een pand uit 1445 spreeuwenpotten gevonden die ingemetseld waren in de gevel.

Bij pottenbakkerij ‘De Vogelpot’, hoe toepasselijk kan een naam zijn, bestelde ik een replica van de opgeviste spreeuwenpot. Hij hangt nu enkele weken hoog tegen de achtergevel. Het blijft spannend. Hoewel ik een dagelijkse invasie van spreeuwen onderga, die inmiddels een dikke laag ‘guano’ op het tuinmeubilair hebben achtergelaten, lijkt de pot nog niet ontdekt. Al is deze pot niet gevuld met pindakaas, toch heb ik goede hoop. Het is toch uiteindelijk de enig echte spreeuwenpot. En dat zouden zij moeten weten, toch?

  

De pot is bijna leeg. Hoe kom ik daar nu nog bij?

     

Spreeuwenpot, hoog tegen mijn achtergevel. Replica naar middeleeuws voorbeeld. Op de rechter foto zien we duidelijk de roofopening die tegenwoordig alleen nog maar dient om de pot schoon te maken.

VOORGAANDE                                                                               VOLGENDE